Philolaüs (Φιλόλαος) van
Croton of van
Tarente in
Zuid-ltalië, pythagoreeër (Pythagoras) uit de
tweede helft van de 5e eeuw vC. Hij verliet zijn geboorteland
toen daar de pythagoreïsche gemeenschappen
uiteenvielen, leidde vervolgens een zwervend
bestaan, maar was enige tijd te
Thebe gevestigd;
in Plato's dialoog
Phaedo treden twee van zijn thebaanse
leerlingen op, Simmias en
Cebes. P. was
waarschijnlijk de eerste die pythagoreïsche leerstellingen
te boek stelde. Van zijn geschrift Περὶ φύσιος (De natuur) zijn achttien fragmenten bewaard
gebleven; over hun authenticiteit bestaat echter
veel verschil van mening. Het is dan ook uiterst
moeilijk te bepalen welke elementen in de ontwikkeling
van het pythagoreïsme aan zijn brein ontsproten
zijn. Volgens velen mag dit zeker gezegd worden
van het originele, niet-geocentrische, cosmologische
systeem van P., dat we o.a. uit
Aëtius kennen:
rond een centraal vuur bewegen zich in concentrische
sferen achtereenvolgens de tegenaarde, de
aarde, de maan, de zon, de vijf planeten en de vaste
sterren.
Lit. Testimonia en fragmenten in H. Diels/W. Kranz, Die
Fragmente der Vorsokratiker 18 (Berlin 1956) no. 44. - K.
von Fritz (PRE Suppl. 13, 1973, 453-484). W. K. Guthrie, A
History of Greek Philosophy 1 (Cambridgé 1962) 282-293,
329-333. - W. Burkert, Weisheit und Wissenschaft. Studien
zu Pythagoras, Philolaos und Platon (Nürnberg 1962). C. de
Vogel, Les textes dits de P. (in: Philosophia 1. Studies in
Greek philosophy, Assen 1970, 27-77).
[Nuchelmans]