Theaetetus (Θεαίτητος) van Athene, griekse wiskundige (ca. 415-369 vC), leerling van Theodorus van Cyrene en lid van Plato's Academie. T. is naast Socrates en Theodorus de hoofdpersoon in de dialoog die Plato aan de nagedachtenis van de in 369 na een veldslag bij Corinthe aan een wond overleden T. wijdde en waarin de vraag behandeld wordt wat wetenschap is. De verdiensten van T. betreffen twee terreinen van de wiskunde:
1. De leer der irrationele getallen: men neemt aan
dat hij een algemene methode heeft gevonden - welke,
is niet bekend - om van getallen de irrationaliteit
aan te tonen, nadat de Pythagoreeërs alleen de irrationaliteit
van 2 en Theodorus van Cyrene de irrationaliteit
van
3,
5,
6,
7,
8,
10,
11,
12,
13,
14,
15 en
17
elk afzonderlijk hadden bewezen;
bovendien ontwierp hij een classificatie van
de irrationele getallen die ook in het kwadraat irrationeel
blijven.
2. De theorie van de vijf regelmatige veelvlakken: T. ontdekte acht- en twintigvlak, nadat de Pythagoreeërs reeds vier-, zes- en twaalfvlak hadden gevonden; voorts bedacht hij voor alle vijf polyeders de constructie, toonde aan dat alle hoek punten van een regelmatig veelvlak op een omgeschreven bol liggen, en berekende de verhoudingen van de lengte der ribben tot de straal van de omgeschreven bol.
De boeken 10 (over de irrationele getallen) en 13
(over de veelvlakken) van Euclides' Elementen
moeten in grote trekken als van T. afkomstig worden
beschouwd.
Lit. K. von Fritz (PRE 5A, 1351-1372). - E. Sachs, De Theaeteto
Atheniensi Mathematico (Diss. Berlin 1914). E. Sachs, Die fünf
platonischen Körper (Plilologische Untersuchungen 24, Berlin
1917). T.L. Heath, A History of Greek Mathematics 1 (Oxford
1921 203-217. K. von Fritz, Platon, Theaetet und die antike Mathemati
(Philologus NF 41, 1932, 40-62, 136-178; ²Darmstadt 1969.
B. van der Waerden, Ontwakende wetenschap (Groningen 195
271-290. [Nuchelmans]