Euclides (Εὐκλείδης), griekse eigennaam. Het bekendste zijn:
(1) Euclides van Athene,
archont in 403/402 vC. Tijdens
zijn archontaat werd een algemene amnestie afgekondigd
en werd in Athene officieel het ionische
alfabet ingevoerd.
(2) Euclides van Megara
(ca. 450-ca. 380), leerling van
Socrates
en na diens dood stichter van de wijsgerige
school van Megara. In de oudheid bezat men van
hem zes dialogen. E. was een aanhanger van het
monisme der eleaten, dat hij trachtte te verbinden
met de ethische theorieën van Socrates door
de idee van het goede te vereenzelvigen met het éne
onveranderlijke zijn: het tegengestelde van het
goede, het kwade, is niet. Op logisch gebied poogde
E. aan te tonen dat de gegevens der ervaring tot
tegenspraken leiden; deze belangstelling voor de
eristiek bereikte haar hoogtepunt bij zijn volgelingen
Eubulides en
Diodorus Cronus.
Lit. Diogenes Laërtius 2, 106-108. - P. Natorp (PRE 6, 1000-1003).
K. von Fritz (PRE, Suppl. 5, 1931, 707-724 s.v. Megariker).
- A. Levi, La dottrina filosofica della scuola di Megara
(Rome 1932).
(3) Euclides, beroemde griekse wiskundige, die in het begin van de 3e eeuw vC te Alexandrië werkzaam was en wiens hoofdwerk tot op heden het klassieke leerboek van de z.g. euclidische meetkunde is. Van zijn leven is weinig bekend; van zijn werken zijn bewaard gebleven:
1. Στοιχεῖα (Grondbeginselen; latijn: Elementa) in 13 boeken, waarin E. de meetkundige handboeken van zijn voorgangers Hippocrates van Chius, Eudoxus van Cnidus, Leon en Theodius tot een meesterlijke synthese omschiep. De boeken 1-6 behandelden de planimetrie, 7-10 de leer der getallen, 11-13 de stereometrie. Steeds worden volgens een strenge logica de stellingen afgeleid uit onvoorwaardelijk geldende axioma's (κοιναὶ ἔννοιαι) en postulaten (αἰτήματα). Het z.g. boek 14 is een aanhangsel van de hand van Hypsicles (2e eeuw vC) over regelmatige veelvlakken, boek 15 een compilatie over hetzelfde onderwerp uit de 7e eeuw nC. De invloed van dit werk op de westerse wetenschap is enorm geweest. Vanaf de 5e eeuw nC is het in vele talen vertaald; griekse commentaren werden vervaardigd door o.a. Pappus en Proclus.
3. Περὶ διαιρέσεων (Verdelingen; latijn: Divisiones), over de verdeling van meetkundige figuren; gedeeltelijk bewaard in een arabische vertaling.
4. Φαινόμενα (Hemelverschijnselen), een korte inleiding in de astronomie.
5. Ὀπτικά (Leer van het licht).
6. Κατατομὴ κανόνος (Indeling van de canon), over de muzikale intervallen.
Verloren gegaan zijn:
1. Ψευδάρια (Drogredenen);
2. Τόποι πρὸς ἐπιφανείᾳ (Plaatsen op een oppervlak);
3. Πορίσματα (Corrolaria) in drie boeken;
4. Κωνικά (Kegelsneden).
De meeste werken van E. zijn overgeleverd in twee redacties, een oudere (enige handschrift codex Vaticanus graecus 190 uit de 10e eeuw) en een jongere, die teruggaat op een E.-editie van Theon van Alexandrië (4e eeuw nC).
Afgezien van zijn invloed op de wetenschap zelf,
heeft E. grote betekenis gehad als meester en model
van een wetenschappelijke stijl die uitmunt door
klaarheid en soberheid.
Lit. Uitgaven: editio princeps: S. Grynaeus (Basel 1533; alleen
de Elementen). Beste moderne editie, met latijnse vertaling:
J. Heiberg/H. Menge, Euclidis opera omnia 1-8 (Leipzig
1883-1916). Vrije engelse vertaling met commentaar: T.
Heath, The Thirteen Books of Euclid's Elements 1-32 (Cambridge
1926 = New York 1956). Duitse vertaling: C. Thaer,
Euclid, Die Elemente (Leipzig 1933-1937). Franse vertaling
der optische werken: P. Vereecke, Euclide, L'Optique et la
Catoptrique (Paris 1938 = 1959). - F. Huitsch (PRE 6, 1003-1052).
- A. Frenkian, Le postulat chez Euclide et chez les
modernes (Paris 1940). G. D. Goldat, Early Medieval Translations
of Euclid's Elements (Diss. Wisconsin 1957). J. Itard,
Les livres arithmétiques d'Euclide (Paris 1961). C. Reid, A
Long Way from Euclid (London 1964). [Nuchelmans]