Hippocrates (Ἱπποκράτης), griekse eigennaam. Vermelding verdienen:
(1) Hippocrates van Cos
(ca. 460 tot ca. 370 vC), beroemdste
arts van de oudheid, grondlegger van de wetenschappelijke
geneeskunde. Ondanks de rijke biografische
overlevering - o.a. twee vitae, berichten in de Suda
en bij Tzetzes en enkele 'brieven' - weten we over
zijn leven weinig met zekerheid: hij behoorde tot
een familie of gilde van Asclepiaden op Cos, was
klein van gestalte, maakte verre reizen en overleed
te Larissa
in Thessalië; zijn leermeesters waren o.a.
zijn vader Heraclides en
Herodicus van Selymbria.
Op naam van H. zijn ca. 130 geschriften overgeleverd, waarvan meer dan de helft zonder moeite als late falsificaties herkenbaar zijn. De naam Corpus Hippocraticum wordt gegeven aan een verzameling van 58 geschriften in 73 boeken, een bonte reeks van in het ionisch gestelde verhandelingen over prognostiek, chirurgie, dieetleer, gynecologie en medische ethiek, waarvan de oudste uit de 5e en 4e eeuw vC, de jongste uit de 1e of 2e eeuw nC dateren. Over het ontstaan van dit Corpus lopen de meningen zeer uiteen; een plausibele opvatting is dat de kern gevormd wordt door de bibliotheek van het artsengilde op Cos - dit zou ook de aanwezigheid in het Corpus kunnen verklaren van traktaten die de afwijkende leer van de artsenschool van het tegenover Cos gelegen Cnidus weergeven - dat deze vakbibliotheek in de 3e eeuw vC werd overgebracht naar Alexandrië en daar uitgebreid met geneeskundige traktaten van andere herkomst. In de 2e eeuw nC zou daaruit dan een grote 'Hippocrates-editie' zijn samengesteld; reeds in de oudheid was men er zich van bewust dat deze ook geschriften van andere artsen bevatte.
Als mogelijke authentieke werken van H. worden tegenwoordig veelal beschouwd de boeken 1 en 3 van de Ἐπιδήμιαι en het Προγνωστικόν (Prognoseleer); uit de oudste periode (eind 5e en 4e eeuw vC) stammen voorts Περὶ ἀρχαίης ἰητρικῆς (De oude geneeskunde, waarin de individuële patiënt uitgangspunt is, gesteld tegenover geneeskunde die gebaseerd is op algemene beginselen en fysiologische speculaties), Περὶ φύσις ἀνθρώπου (De natuur van de mens; toegeschreven aan Hippocrates' schoonzoon Polybus), Περὶ ἀέρων ὑδάτων τόπων (Lucht, water en milieu), Περὶ ἱερῆςς νούσου (De heilige ziekte; hierin wordt de epilepsie aan natuurlijke oorzaken toegeschreven), Περὶ ἀγμῶν (Breuken), Περὶ διαίτης (Dieet), Περὶ διαίτης ὀχέων (Dieet bij acute kwalen), de overige vijf boeken van de Ἐπιδήμιαι en een deel der Ἀφορισμοί (Aforismen).
Volgens Plato, die H. reeds als een beroemd arts beschouwt, beweerde H. dat men het menselijke lichaam niet kan begrijpen zonder de aard van de gehele mens te begrijpen. Op grond van Ἐπιδήμιαι 1 en 3 en het Προγνωστικόν moeten we ons H. voorstellen als een zeer bedachtzaam arts, die groot belang hechtte aan nauwkeurige observatie van de individuele patiënt en zich de prognose van het ziekteverloop tot eerste taak stelde; de theoretische grondslag van zijn pathologie bestond hoofdzakelijk uit de leer van de verstoring van het evenwicht der lichaamssappen bloed, slijm, gele en zwarte gal. Volgens Aristoteles' leerling Memo verklaarde H. ziekten uit de kwalijke lucht die door de resten van onverteerd voedsel afgescheiden wordt, maar deze opvatting wordt door de traktaten van het Corpus niet bevestigd.
Naar H. is de z.g. Eed van H. (zie hieronder) genoemd, die door de
artsen van Cos werd afgelegd bij de aanvaarding
van hun ambt en ten grondslag ligt aan de moderne
ambtseed van de artsen. In de gehele oudheid en
middeleeuwen gold H. voor alle richtingen en scholen
van de geneeskunde als de ideale arts; vele
onderdelen van de geneeskunde werden tot ver in de
19e eeuw geheel door het gezag van H. en Galenus
beheerst.
Een borstbeeld van H. bevindt zich in het museum
van Ostia, kopieën daarvan in andere musea; zijn
portret komt ook voor op munten van Cos.
Lit. Uitgaven: E. Littré, Oeuvres complètes d'Hippocrate 1-10
(Paris 1839-1861 = Amsterdam 1961-1963; met franse
vertaling). H. Kühlewein/J. Ilberg, Hippocratis Opera 1-2
(Leipzig 1894-1902; onvoltooid). J. Heiberg, Hippocratis
Opera 1 (Leipzig 1927; onvoltooid). Duitse vertaling: R.
Kapferer/G. Sticker e.a., Die Werke des Hippokrates 1-26
(Stuttgart 1934-1940). 25 traktaten met engelse vertaling in
W. H. Jones/E. T. Withington, Hippocrates 1-4 (Loeb Class.
Libr., London 1923-1931). - Beste edities van enkele afzonderlijke
geschriften van het Corpus: K. Deichgräber/E.
Schwyzer, Hippokrates Περὶ σαρκῶν. Über Entstehung und
Aufbau des menschlichen Körpers (Leipzig 1935). Met franse
vertaling: A. Festugière, Hippocrate, L'ancienne médecine
(Paris 1948). B. Alexanderson, Die hippokratische Schrift
Prognostikon (Stockholm 1963). Id., Textkritischer Kommentar
zum hippokratischen Prognostikon (ib. 1968). L. Edelstein,
The Hippocratic Oath. Text, translation and interpretation
(Baltimore 1943).
H. Gossen (PRE 8, 1801-1852). L. Edelstein (PRE Suppl. 6,
1935, 1290-1345). G. Becatti (EAA 4, 182). W. Müri, Arzt
und Patient bei Hippokrates (Bern 1936). M. Pohlenz, Hippokrates
und die Begründung der wissenschaftlichen Medizin
(Berlin 1938). C. Lichtenthaeler, La médecine hippocratique
1-2 (Lausanne 1948, Neuchâtel 1957). Id., Études hippocratiques
1-10 (Lausanne/Genève 1948vv). L. Bourgey, Observation
et expérience chez les médecins de la Collection hippocratique
(Paris 1953). I. Kuehn, System- und Methodenprobleme
im Corpus Hippocraticum (Hermes, Einzelschrift 11, 1956).
H. Diller, Stand und Aufgaben der Hippokrates-Forschung
(Jahrbuch der Akad. der Wiss. und der Literatur Mainz 1959,
271-287). R. Joly, Le niveau de la science hippocratique
(Paris 1966).
(2) Hippocrates van Chius,
griekse wiskundige en astronoom
uit de tweede helft van de 5e eeuw vC. H. was de
eerste die een elementair leerboek van de meetkunde
heeft geschreven. Hiervan is bij Simplicius een fragment
bewaard gebleven; veel stellingen eruit zijn
terug te vinden in de Elementen van Euclides.
H. poogde het probleem van de kwadratuur van de
cirkel op te lossen met behulp van de z.g. maantjes
van H., door twee cirkelbogen begrensde oppervlakken
die rationaal kunnen worden uitgedrukt in de
stralen der cirkels. Het probleem van de verdubbeling
van de kubus herleidde hij tot het construeren
van twee lijnstukken x en y zó dat a : x = x : y =
y : 2a.
Lit. Fragmenten bij M. Timpanaro Cardini, I Pitagorici 2
(Florence 1962) 38-73- - Björnbo (PRE 8, 1780-1801). - F.
Rudio, Der Bericht des Simplicius über die Quadraturen des
Antiphon und H. (Bibliotheca Mathematica 3, 3, 1902, 7-62).
[Nuchelmans]