Larissa of Larisa (Λάρισσα), naam van een dozijn plaatsen in Griekenland en Klein-Azië. Vermelding verdienen:
(1) Larissa Pelasgis, voornaamste stad van het antieke
Thessalië, ook thans hoofdstad van de moderne
provincie Thessalië, gelegen in de vruchtbare vlakte
Pelasgiotis op de zuidelijke oever van de Peneüs ca.
50 km van de monding. De omgeving
van L. was reeds in het paleolithicum (vóór
10.000 vC) vrij dicht bevolkt; in L. zelf zijn resten
vanaf het neolithicum gevonden. Van de 6e tot in
de 4e eeuw vC werden stad en omgeving met enkele
korte onderbrekingen beheerst door de adellijke
familie der Aleuaden,
die ook herhaaldelijk
tagus (=aanvoerder) van de thessalische bond waren. Tijdens de
perzische oorlogen
koos L. partij voor de Perzen,
hetgeen zijn naam geen goed deed; in de
peloponnesische
oorlog steunde het Athene. Vanaf ca. 400
vC werd L. ernstig verzwakt door partijtwisten,
waarvan Iason
van Pherae ca. 375 profiteerde
om zich van de stad meester te maken en
geheel Thessalië onder zijn bestuur te verenigen.
Tegen de opvolgers van Iason wist L. zich te handhaven
met hulp van Macedonië en Thebe. Dit had
tenslotte in 344 vC annexatie door Macedonië tot
gevolg, onder welks gezag het bleef tot 196 vC. In
dat jaar sloot de stad zich aan bij de Romeinen, die
L. tot hoofdstad van de nieuwe thessalische bond
maakten. In de keizertijd en in de middeleeuwen
bleef L. belangrijk.
De voornaamste van de schaarse antieke resten zijn
die van het theater op de helling van de acropolis;
verspreide vondsten uit L. en omgeving bevinden
zich in het plaatselijke museum.
Lit. F. Stählin (PRE 12, 845-871). L. Guerrini (EAA 4, 487).
- F. Stählin, Das hellenische Thessalien (Stuttgart 1924) 9499.
M. Sordi, La lega tessala fino ad Alessandro Magno
(Rome 1958). B. Helly, A Larisa. Bouleversements et remise
en ordre de sanctuaires (Mnemosyne ser. 4, 23, 1970, 250-296).
(2) Larissa Cremaste,
belangrijkste stad van de landstreek
Achaia Phthiotis in het zuidoosten van
Thessalië, gelegen ca. 5 km van de Golf van Malis, niet
ver van het moderne Pelasgia. De
stad had een hoge, steile burcht, waardoor zij vooral
in de hellenistische tijd een fel omstreden object was
tussen Thessalië, Macedonië en de aetolische bond.
Na verovering door de Romeinen behoorde L.
Cremaste tot de provincie Achaia.
Lit. F. Stählin (PRE 12, 840-845).
(3) Larissa aan de Hermus, grieks stadje op de westkust van Klein-Azië, gelegen ca. 35 km ten noorden van Smyrna en ca. 20 km ten oosten van Phocaea. L., dat in de Ilias genoemd wordt als bondgenoot van de Trojanen, was reeds in het 3e millennium vC bewoond. Ca. 700 vC werd het door aeolische Grieken bezet, waarna een periode van grote bloei aanbrak, die aanhield tot in de 4e eeuw vC. De ondergang van de stad was te wijten aan de verwoesting door de Galaten in 279 vC, waarvan zij zich nooit meer hersteld heeft.
Zweedse en duitse opgravingen (vanaf 1902) hebben
resten van de ommuring, van een archaïsch
heiligdom en van een viertal stadia van een paleis,
waarin de griekse en perzische meesters van de stad
resideerden, aan het licht gebracht.
Lit. A. Mansel (EAA 4, 485v). - J. Boehlau/K. Schefold/L. Kjellberg/A. Akerström, L. am Hermos. Ergebnisse der Ausgrabungen 1902-1934, 1-3 (Berlin/Stockholm 1940-1942). [Nuchelmans]