Timotheus (Τιμόθεος) van Milete,
dichter en componist (ca. 450-ca.
360 vC), een van de voornaamste vertegenwoordigers
van de nieuwe nomos- en
dithyrambe-stijl
die op het eind van de 5e eeuw vC opkwam. Hij zou
een leerling van Phrynis
geweest zijn en een vriend
van Euripides.
T. schreef nomoi, dithyramben en
hymnen. Afgezien van een tiental korte fragmenten
is van zijn werken ongeveer de helft van een zevendelige
nomos Πέρσαι bewaard gebleven, op een beroemde,
in 1902 te Abusir gevonden papyrus uit de
tweede helft van de 4e eeuw vC (Papyrus Berolinensis
9865). De 250, deels sterk verminkte, regels bevatten
het grootste deel van de omphalos met een
hoogst realistische en pathetische schildering van de
slag bij Salamis, de
sphragis, waarin de dichter
zich verweert tegen de verwijten van nieuwlichterij,
die vooral uit Sparta kwamen, en de epilogos met
een bede om voorspoed en vrede voor de stad
(Athene?). De taal van deze nomos is hoogdravend
en barok; van de verloren gegane muziek mogen we
hetzelfde veronderstellen. Van Timotheus' dithyrambe
Σεμέλης ὠδίς (De bevalling van Semele) is
overgeleverd dat de fluitmuziek het gillen en kreunen
van de moeder van Dionysus tijdens de barensweeën
natuurgetrouw weergaf.
Lit. Uitgaven: editio princeps: U. van Wilamowitz-Moellendorff, Timotheos,
Die Perser (Leipzig 1903 = Hildesheim 1970). Beste nieuwere
edities: E. Diehl; Anthologia Lyrica Graeca 5 (Leipzig 1942)
169-194. D.L. Page, Poetae Melici Graeci (Oxford 1962 399-418.
- P. Maas (PRE 6A, 1331-1337). GGL 1, 5, 503-512. - H. Schönewolf,
Der jungattische Dithyrambos (Diss. Giessen 1938). T.H.
Janssen, De 'Perzen' van T. Inleiding en commentaar (Diss. Utrecht
1976).