Er waren twee helden met de naam Demophon (Δημοφῶν):
(1) Demophon, jongste zoon van koning Celeüs van Eleusis en Metanira. De godin Demeter werd bij haar verblijf te Eleusis met de opvoeding van de jonge prins belast. Zij wilde hem onsterfelijk maken, maar werd door de moeder gestoord toen zij het kind boven het vuur van aardse smetten aan het reinigen was. Demeter zag toen van haar voornemen af, maakte zich bekend en D. moest als gewoon sterveling door het leven gaan.
Lit. Homerische hymne op Demeter 231-274.
(2) Demophon, zoon van de atheense koning Theseus en Phaedra, broer van Acamas, met wie hij aan de veldtocht tegen Troje deelnam. Op de terugreis werd D. in Thracië verliefd op de prinses Phyllis. Hij beloofde haar te zullen terugkeren, nadat hij eerst in Athene nog enkele zaken had geregeld. Toen D. wat lang wegbleef, werd Phyllis wanhopig, verhing zich en werd in een amandelboom veranderd; deze omhelsde met zijn takken de terugkerende jongeling. Als koning van Athene - opvolger van Menestheus - nam hij de kinderen van Heracles gastvrij in Attica op.
Lit. Euripides, Heracliden. Ovidius, Heroides 2. [Nuchelmans]