Heracliden (Ἡρακλεῖδαι), in de griekse mythologie verzamelnaam voor de nakomelingen van Heracles. Koning Eurystheus, in wiens dienst de held twaalf moeilijke werken moest verrichten, bleef na de dood van Heracles ook diens kinderen vervolgen. Dezen vluchtten naar Attica, waar ze opgenomen werden door Theseus, met wiens hulp ze Eurystheus versloegen en doodden. De vervolgens ondernomen pogingen om naar de Peloponnesus terug te keren mislukten. Pas de drie achterkleinzonen van Heracles' oudste zoon Hyllus slaagden erin de Peloponnesus te veroveren. Bij de verdeling kreeg Temenus Argos toegewezen, Cresphontes Messenië, de twee zonen van Aristodemus, die door de bliksem getroffen was, Sparta; hun bondgenoot de Aetoliër Oxylus ontving Elis, de Arcadiërs behielden hun onafhankelijkheid.
De sage van de 'terugkeer der H.' is grotendeels van dorische oorsprong en dateert in grote trekken uit de 8e en 7e eeuw vC. Zij weerspiegelt de pogingen van de dorische bewoners van de Peloponnesus (Doriërs) om hun gewelddadige verovering van het schiereiland - door ons dorische volksverhuizing of dorische invasie genoemd - te legitimeren. Daartoe hoefden zij slechts de stamvaders van hun adellijke geslachten in een of andere genealogische relatie met Heracles te brengen; een andere (oudere?) oplossing zien we in de sage van Aegimius, de stamvader der Doriërs, die Heracles' zoon Hyllus geadopteerd zou hebben.
Lit. Euripides, Heracliden. - J. Tambornino/J. Pley (PRE 8,
440-457). - G. Vitalis, Die Entwicklung der Sage vom der
Rückkehr der Herakliden (Diss. Greifswald 1930). F. Kiechle,
Die Ausprägung der Sage vom der Rückkehr der Herakliden
(Helikon 6, 1966, 439-517).
[Nuchelmans]