Laocoön (Λαοκόων), legendarische trojaanse prins, zoon van Capys, broer van Anchises en priester van Apollo Thymbraeus of volgens anderen van Poseidon.
L. waarschuwde tegen het voorstel het houten paard binnen de muren van Troje te brengen, waarop tijdens een offer dat hij bracht, twee slangen uit de zee opdoken en hem samen met zijn beide zonen - of één van hen - doodden, hetgeen de Trojanen als een straf voor zijn twijfel opvatten. Volgens Vergilius' Aeneïs waren de slangen gezonden door Athene wegens L.s vijandige houding tegenover het houten paard, volgens andere versies van de sage door Apollo, omdat L. ondanks zijn priesterschap in het huwelijk was getreden.
De L.groep heeft tijdens renaissance en classicisme een grote invloed uitgeoefend op de opvattingen over beeldhouwkunst. Lessing nam de groep als uitgangspunt voor zijn bekende verhandeling over het verschil tussen literatuur en beeldende kunst (1766).
Lit. Vergilius, Aeneïs 2, 40-56, 199-231. - R. Engelmann
(Roscher 2, 1833-1843). E. Bethe (PRE 12, 736v). F. Magi/
C. Bertelli (EAA 4, 467-472). - A. Kleinknecht, Laokoon
(Hermes 79, 1944, 66-111). C. van Essen, La découverte du
L. (Mededelingen Kon. Ned. Akad. Wet. 18, 12, 1955, 291-308).
H. Sichtermann, Laokoon (Bremen 1957). Id., Der
wiederhergestellte Laokoon (Gymnasium 70, 1963, 193-211).
F. Magi, Il ripristino del Laocoonte (Atti Pontificale Accad.
Romana di Archeologia 1960, 5-59). W. Gross, Zur Laokoongruppe
und ihren Künstlern (Nachrichten der Giessener
Hochschulgesellschaft 1966).
[Schouten/Nuchelmans]