Nereus (Νηρεύς), griekse zeegod, oudste zoon van
Pontus
en Gaia, gehuwd met
Oceanus' dochter
Doris en vader van de Nereïden. Zijn geliefkoosde
verblijfplaats was de Aegeïsche Zee. Hij stond
bekend om zijn grote wijsheid; door Homerus en
Pindarus wordt hij geprezen om zijn rechtschapenheid.
N. bezat de gave der voorspelling en kon verschillende
gedaanten aannemen. Van deze laatste
vaardigheid gaf hij o.m. blijk in zijn strijd met
Heracles,
toen deze van hem wilde weten waar de gouden
appels der Hesperiden te vinden waren. N. had
misschien een klein heiligdom in
Gythium; verder is
van aan hem gewijde cultusplaatsen niets bekend.
In de beeldende kunst treffen we N. vrijwel uitsluitend
op vazen aan. Aanvankelijk wordt hij niet
duidelijk onderscheiden van andere, veelal met
visse- en slangelijven uitgeruste zeegodheden, maar
vanaf 550 vC treedt hij als een afzonderlijke godheid
op, die in mensengedaante wordt voorgesteid, als
een heerser rijdend op zeedieren. Vaak is zijn strijd
met Heracles afgebeeld; op de z.g.
François-krater
komt hij voor als de vader van Thetis.
Lit. L. Bloch (Roscher 3, 240-250). G. Herzog-Hauser (PRE 17, 24-28).
H. Sichtermann (EAA 5, 421-423). [Schouten]