Titanen (Τιτᾶνες), in de griekse mythologie de kinderen van Uranus en Gaia. Er waren er twaalf: Oceanus, Tethys, Coeus, Crius, Hyperion, Iapetus, Thea, Rhea, Themis, Mnemosyne, Phoebe en Cronus. Ook de nakomelingen van de T., zoals Helius, Selene, Leto, Prometheus en Atlas werden soms Titanen genoemd. In de strijd van Zeus tegen Cronus steunden alle T. Cronus, op Themis en Prometheus na. Na een strijd van tien jaar (de z.g. Titanomachie) werden de T. door Zeus met behulp van de Cyclopen en de Hecatonchiren overwonnen en in de Tartarus gestort. Volgens sommige auteurs (Aeschylus, Pindarus) werden ze daaruit later bevrijd. De T. zijn in hoofdzaak representaties van natuur- en zedelijke krachten en waarschijnlijk van voorgriekse origine: In het orfisme spelen ze een belangrijke rol bij het ontstaan van het menselijk geslacht.
Lit. Hesiodus, Theogonie. - K. Bap /M. Mayer (Roscher 5, 9871019).
E. Wüst (PRE 6A, 1491-1501). - F.G. Jünger, Die T.
(Frankfurt a.M. 1944). J. Dörig/O. Gigon, Der Kamp der Götter
und T. (Olten 1961). [Schouten]