Er is een oud, waarschijnlijk legendarisch verhaal, dat de Athener Solon, toen de schatrijke triomfantelijke Croesus hem vroeg, wie hij wel voor de gelukkigste man ter wereld hield, de namen noemde van een kleine Atheense burger Tellus en twee mannen uit Argos, Cleobis en Biton, van wie de grote Croesus nog nooit gehoord had en die hij ook niet bedoelde toen hij Solon die vraag stelde. Op de tweede vraag waarom hij deze obscure lieden zo gelukkig, nog gelukkiger dan hem, Croesus, achtte, gaf Salon het antwoord: omdat zij gelukkig stierven, want zo lang men leeft kan men niet gelukkig genoemd worden. Teveel gevaren bedreigen de mens en onverwacht kan de storm de machtigste boom vernietigen.
Het is niet bekend of Solon dit wijze antwoord aan de teleurgestelde Croesus gaf, steunend op zijn rijke levenservaring, of dat hij de treurige ouderdom van Theseus, de heros van zijn beroemde stad, voor ogen had en het grote verdriet, dat deze op hoge leeftijd trof, hem voor de geest zweefde en hem voorzichtig maakte bij zijn antwoord.
Theseus toch was getrouwd geweest met Hippolyte, de Amazonenkoningin, en zij hadden een zoon, die naar zijn moeder Hippolytus heette. Van zijn moeder had hij ook der Amazonen kuisheid geërfd, waardoor zij niet graag trouwen en Hippolytüs had gezworen zich geen vrouw te zoeken, maar zich te wijden aan de jacht en als schutspatrones de maagd-godin Artemis te kiezen. Zo leefde Hippolytus geheel voor het jagen en alles wat met de jacht samenhing had zijn liefde en belangstelling. Na de dood van zijn vrouw Hippolyte was Theseus hertrouwd met Phaedra, de jongste dochter van Minos van Creta. Deze had Theseus het doden van de Minotaurus vergeven (was er misschien in zijn hart wel blij om) en daar zijn andere dochter Ariadne in Dionysus een goddelijk echtgenoot had gevonden, nam hij Theseus zijn verraad aan haar op Naxos niet kwalijk en gaf hij de machtige koning van Athene gaarne zijn dochter. Zo dacht Theseus een gelukkig levenseinde te vinden. Een schone jonge vrouw en een zoon, die zijn heimelijke trots was, want die kuisheidsgelofte nam hij niet zo ernstig. Eens zou de jongen wel trouwen en het geslacht voortzetten. Maar de goden hadden anders beschikt. Phaedra werd verliefd op haar stiefzoon en haar voedster zag daarin het werk van Aphrodite, dus niets slechts. Zij hield bovendien zielsveel van haar voedsterkind Phaedra en was bereid geweest om elke daad van haar als goddelijk dus onschuldig te zien en goed te praten. Zo kwam het dat zij zich niet zo zeer ongelukkig voelde over de verboden liefde van Phaedra, als wel over het feit dat Hippolytus niets van zijn stiefmoeder moest hebben. Hij zag haar niet eens, in gedachten als hij was over andere dingen, en de arme Phaedra voelde zich doodongelukkig. Toen zij zag dat al haar pogingen tevergeefs bleken om Hippolytus' aandacht te trekken, besloot zij zich te doden, echter niet zonder zich op hem te wreken. Ze hing zich op en liet een briefje achter aan Theseus, waarin zij Hippolytus beschuldigde haar onteerd te hebben, zodat zij meende niet langer te kunnen leven. Theseus, die zielsveel van zijn vrouw hield en nog meer in zijn mannelijke eer gekwetst was, wist niet beter te doen dan zonder meer geloof te schenken aan dit briefje. Eens had Poseidon hem drie wensen geschonken en hij gebruikte ze om de dood over zijn onschuldige zoon af te smeken en daarna riep hij hem ter verantwoording.
Hippolytus wees met verontwaardiging de infame beschuldiging van de hand, maar in de twist, die ontstond, verjoeg Theseus hem op staande voet uit zijn huis en zijn rijk. Bedroefd begaf Hippolytus zich op weg in zijn strijdwagen met zijn mooie paarden, maar toen hij een eind op weg was, deed Poseidon Theseus' dwaze wens in vervulling gaan. Hij zond uit zee een reusachtig zeemonster, waarvan de paarden schrokken, zodat ze plotseling op hol sloegen. Hippolytus, die zeer bedroefd was en in gedachten, werd zich te laat van het gevaar bewust. Hij kon de paarden niet meer remmen en in volle vaart sloeg de wagen tegen de rots op en versplinterde.
Artemis, die haar lieveling niet had kunnen redden, openbaarde aan Theseus zijn vreselijke vergissing, zodat hij in vertwijfeling naar de plek des onheils stormde.
Door het zelfverwijt werd hij eenzelvig en merkte niet hoe het gistte onder het volk. Een opstand brak uit onder leiding van Menestheus. Theseus, een vermoeid en gebroken man, had geen lust meer zich te verzetten. Hij vluchtte en nam de wijk naar Scyros bij koning Lycomedes, waar hij, de machtige en onoverwinnelijke Theseus, waarschijnlijk vermoord werd en in ieder geval de dood vond.