Consolatio ad Liviam

Consolatio ad Liviam, een uit 474 verzen (237 disticha) bestaand latijns troostgedicht, gericht aan Livia, echtgenote van keizer Augustus, bij de dood van haar zoon Drusus (9 vC). Hij wordt door de handschriften ten onrechte toegeschreven aan Ovidius, aan wie de auteur wel zeer veel heeft ontleend. Hij doet het voorkomen alsof hij zich terstond na Drusus' dood tot Livia wendt. In werkelijkheid moet het werkje enige decennia later worden gedateerd, volgens sommigen zelfs na de C.nes van Seneca. De theorie dat de auteur identiek zou zijn met die van de pseudo-vergiliaanse elegieën op Maecenas heeft weinig bijval gevonden.


Lit. Uitgaven: Editio princeps Rome 1471 (onder de werken van Ovidius). Beste moderne edities: F. Vollmer, Poetae latini minores 2, 2 (Leipzig 1923). A. Witlox, C. ad Liviam (Maastricht 1934; met latijnse commentaar). J. Mozley, Ovid, the Art of Love and other Poems (Loeb Class. Libr., London 1929; met engelse vertaling). T. Copray, C. ad Liviam, Elegiae in Maecenatem (Diss. Nijmegen 1940). - F. Skutsch (PRE 4, 933-947). [Diercks]



Lijst van Auteurs