Eutropius, latijnse geschiedschrijver uit de 4e eeuw nC, magister memoriae (chef der kanselarij) van keizer Valens, op wiens verzoek hij ca. 370 een zeer beknopte romeinse geschiedenis samenstelde in tien boeken onder de titel Breviarium ab urbe condita, van de oudste tijden tot de dood van Jovianus in 364. Zijn taal en stijl zijn eenvoudig en zuiver; hij weet met kennis van zaken uit de veelheid van stof een goede keuze te maken en zijn hoofdfiguren soms goed te karakteriseren. Als heiden tegenstander van Constantijn en aanhanger van Julianus, blijft hij toch onpartijdig in zijn beoordeling. Zijn bronnen waren vooral de epitome van Livius en de biografieën van Suetonius.
Reeds in 380 werd Eutropius' werk door Paeanius in het grieks vertaald, welke vertaling bijna geheel bewaard gebleven is; in de 6e eeuw werd het Breviarium in het grieks bewerkt door Capito van Lycië; hiervan zijn slechts fragmenten over. E. werd geraadpleegd door Hieronymus, Orosius en Isidorus van Sevilla. In de karolingische tijd breidde Paulus Diaconus zijn werk met zes boeken uit tot 553, ca. 1000 Landolfus Sagax met tien boeken tot 820.
Het Breviarium van E. was gedurende de middeleeuwen
en nog lang daarna een geliefd schoolboek.
De handschriften vallen in hoofdzaak in twee groepen
uiteen, waarvan de ene de tekst van E. zuiver
heeft bewaard, de andere vele veranderingen en toevsegingen
vertoont.
Lit. Uitgaven: Editio princeps: Schoonhoven (Basel 1546;
zonder de toevoegingen). Beste moderne edities: H. Droysen,
Eutropii Breviarium cum versionibus Graecis et Pauli Landolfique
additamentis (Monumenta Germaniae Historica,
Auctores Antiquissimi 2, Berlin 1879). F. Rühl, Eutropii Breviarium
ab urbe condita (Leipzig 1887 = 1919). - Gensel
(PRE 6, 1521-1527). - J. Som, Der Sprachgebrauch des Historikers
E. (Laibach 1892). V. Reichmann, Römische Literatur
in griechischer Übersetzung (Philologus, Suppl. 34, 3,
Leipzig 1943) 62-87. N. Scivoletto, La tradizione monoscritta
di Eutropio (Giorn. Ital. di Filologia 14, 1961, 129-162).
[Diercks]