Hilarius van Poitiers (ca. 315-367) stamde van aanzienlijke heidense ouders. Hij genoot een voortreffelijke opleiding. Op volwassen leeftijd liet hij zich dopen en werd ca. 350, hoewel gehuwd, tot bisschop van zijn geboortestad gekozen. In 355 leidde H. het verzet tegen de ariaans gezinde metropoliet van Gallië, Saturninus van Arles, hetgeen voor keizer Constantius reden was hem naar Klein-Azië te verbannen (van 356 tot 359). Hier schreef hij zijn belangrijkste theologische werk, De trinitate. In 360 teruggekeerd wist hij op een synode te Parijs (361) Saturninus opnieuw te laten excommuniceren, waarmee de invloed van de arianen in Gallië definitief gebroken was. Zoals Athanasius in het oosten was H. in het westen de grote bestrijder van het arianisme (Arius).
Als exegeet en dogmaticus heeft H. belangrijke ideeën uit het oosten naar het westen overgebracht. Zijn stijl verdient waardering, zijn taal is echter niet steeds eenvoudig, mede door de verwoording van dikwijls diepgaande gedachten. H. beschikte over een uitgebreide kennis van de H. Schrift.
Van zijn dogmatische werken zijn vooral te noemen de 12 boeken De trinitate (De fide, Adversus Arianos), die tegen de arianen gericht zijn. H. maakt hier gebruik van griekse bronnen, die hij echter zelfstandig verwerkt. Het geschrift De synodis seu de fide Orientalium biedt een commentaar op verschillende na het concilie van Nicea opgestelde geloofsbelijdenissen (voor de deelnemers aan de synodes van Seleucia en Rimini in 359) en verder een verhandeling over ὁμοιούσιος en ὁμοούσιος bestemd voor de homoe-ousiaanse bisschoppen. Van de exegetische geschriften is een Mt-commentaar bewaard (vóór 356; allegorisch en op de latijnse tekst gebaseerd), verder onvolledig de Tractatus super Psalmos (ca. 365) en fragmentarisch de Tractatus mysteriorum (sedert 1887; over de profetische voorbeelden van het OT). Verder schreef H. een fragmentarisch bewaard geschrift Opus historicum adversus Valentem en Ursacium, dat in gedeelten gepubliceerd is en vele documenten bevat. Een verslag van zijn streven van keizer Valentinianus I de afzetting van de ariaanse bisschop van Milaan, Auxentius, gedaan te krijgen vinden wij in Contra Arianos vel Auxentium Mediolanensem.
H. was verder de eerste hymnendichter van het westen,
echter in dit opzicht niet zo succesvol als
Ambrosius. Men beschouwt algemeen een drietal in
1887 door Gamurrini gepubliceerde, fragmentarisch
bewaarde, hymnen als echt: een lied op de strijd van
Christus en de duivel en een tweetal abecedaria op
de drieëenheid en de doop.
Lit. Uitgaven: A. Zingerle/A. Feder, CSEL 22 en 65 (Wien
1891/1916). W. N. Myers The Hymns of St. Hilary of Poitiers
in the cod. Aretinus (Philadelphia 1928). J. P. Brisson, De
mysteriis (SC 19, Paris ²1967; tekst en fr. vert.). - A. Blaise,
S. Hilaire de Poitiers, De Trinitate et ouvrages exégètiques
(textes choisis) (Namur 1964; fr. vert.). - M. F. Buttell, The
Rhetoric of St. Hilary of Poitiers (Washington 1933). R. J.
Kinnavey, The Vocabulary of St. Hilary of Poitiers (Washington
1935). J. Fleming, Commentary on the so called Opus
Historicum of Hilary of Poitiers (Diss. Durham 1951). P. T.
Wild, The Divinisation of Man according to St. Hilary
(Diss. Lund 1951). C. F. A. Borchart, Hilary of Poitiers'
Role in the Arian Struggle (Kerkhist. Stud. 12; Den Haag
1966). Hilaire de Poitiers, Evêque et docteur. Cinq conférences
données à Poitiers à l'occasion du XVIe centenaire de
sa mort (Paris 1968).
[Bartelink]