Vorige Kaart van Rome Rome Volgende

De Circus Maximus


De opbouw van de tribunes

De onderbouw aan de zuidoostkant had twee functies. De tribunes rustten erop en er liepen trappen en gangen door waarlangs het publiek de zitplaatsen kon bereiken. Het metselwerk - beton bekleed met baksteen- stamt uit de tijd van Trajanus. De trappen rustten op een onderbouw van drie rijen bakstenen bogen. De voorgevel van het gebouw had zuilenrijen zoals het Colosseum.

Midden in de bocht-tribune verrees in 80-81 een triomfboog met marmeren zuilen om Titus' inname van Jeruzalem te gedenken. Dit bouwwerk diende als ingang en verving een oudere toegang.

Augustus bouwde de pulvinar, een soort keizerlijke loge, op de helling van de Palatijn. Dit was een gewijd terrein, bestemd voor de leiders van de spelen.

De starthekken

De starthekken van het Circus, de carceres, zagen eruit als stallen of boxen: er waren er twaalf. In het Circus Maximus is er vrijwel niets van over, maar de hekken uit het circus van Lepcis Magna in Libië stellen ons in staat de startprocedure te reconstrueren. Een official haalde een hendel over waarmee een katapultsysteem werd bediend. Door de katapult werden de klinken van de staldeuren gerukt, waardoor de hekken openvlogen.


Wagens, paarden en wagenmenners

In de keizertijd was wagenrennen een beroepssport. Grote renstallen leverden paarden, wagens en menners. Alle menners maakten deel uit van teams (factiones), met eigen kleuren. Vanaf de tijd van Augustus waren er meestal vier teams: de Albata (wit), de Russata (rood), de Veneta (blauw) en de Prasina (groen). De 'factiones' waren ondernemingen onder beschermheerschap van de keizer: ze leverden teams aan de magistraten die de spelen organiseerden en kregen er geldprijzen voor terug. De keizers bouwden voor elk team stallen op de Campus Martius, met een staf van coaches, hoefsmeden, veeartsen en stalknechten. De wagenmenners waren toen al profs. Ze waren meestal van lage komaf: sommigen waren vrijgemaakten of slaven. Succesvolle wagenmenners werden door het publiek aanbeden.

Veel wagenmenners begonnen weliswaar als slaaf, maar konden zich vrijkopen met hun prijzengeld.

Zo'n man was Gaius Appuleius Diocles, die leefde in de eerste helft van de 2e eeuw n.Chr. Op een lange inscriptie staan zijn vele overwinningen en hoge inkomsten opgesomd. De schrijver Martialis vertelt over een andere beroemde menner, Scorpus, die meer dan 2000 zeges behaalde voordat hij op zijn 27e bij een ongeluk het leven liet.

De wedstrijden

Op de wedstrijddag trok er een optocht naar het Circus. Het opgewonden publiek sloot weddenschappen af. Na een trompetsignaal gaf de leidende magistraat het startsein door een zal doek te laten vallen.


Bij het keerpunt op de spina staan drie kegelvormige metae. De pulvinar (keizerlijke loge, deze lijkt op een tempel) is te zien
links achter de meest rechtse rode zuil.

De deelnemers gingen tegelijkertijd van start uit de twaalf starthekken aan de noordkant van het Circus. Ze legden, tegen de klok in zeven ronden om de spina af. Er gebeurden vaak ongelukken, vooral bij de start. Er konden maximaal twaalf wagenmenners meedoen. Er werd soms gereden met tweespannen, maar meestal met vierspannen. Voor de variatie werden ook speciale evenementen georganiseerd: bijvoorbeeld wedstrijden voor tienspannen, demonstraties van rijkunst, hardloopwedstrijden en estafettes.

Een dagprogramma omvatte 24 wedstrijden. Er werden ook gladiatorengevechten in het Circus gehouden. Na afloop van de spelen werden de prijzen uitgereikt: overwinningspalmen, kronen en gouden halskettingen.


De maquette van het Museo della Civiltà
In het midden van de spina staat de obelisk (bijnaam Flaminio) die Augustus in 10 vC meegenomen heeft uit Heliopolis. In 1587 werd deze obelisk in twee stukken gevonden en en twee jaar later door paus Sixtus V weer opgericht op de Piazza del Popolo.


Deze obelisk van 24 m hoog heeft farao Seti I in de tempel van Heliopolis opgesteld.

Vorige Kaart van Rome Rome Volgende