Slechts enkele Romeinse soldaten, die zich hadden teruggetrokken op het Capitool
(waaraan de legende van de ganzen verbonden is), bleven
weerstand bieden.
Na enige dagen moesten de moedige verdedigers van het Capitool, gedwongen door
de honger, tot een overeenkomst komen met de Galliërs.
En de overeenkomst was hard: Rome moest haar eigen vrijheid betalen met goud,
heel veel goud. Bovendien werd het gewogen met de valse gewichten van de Galliërs,
waarop hun commandant, Brennus, zijn eigen zwaard wierp.
Door een toeval kwam toen Furius Camillus, een dappere Romeinse generaal,
terug in Rome, nadat hij de verspreide soldaten hadden verzameld. Zij
stortten zich als een furie op het plein, bleven voor Brennus staan terwijl zij riepen dat Roma bevrijd
zou worden met het zwaard en niet met goud. Dat was de omslag. De Romeinen schepten weer
moed, hervatten
de strijd en de Galliërs werden met enorme verliezen uit de stad verjaagd.
Hoewel Rome bijna totaal verwoest was, was Roma veilig. Het werd mooier
herbouwd door Camillus, die hierom de de Tweede Stichter van Rome werd genoemd.