De traditie vertelt dat een rijk koopman met de naam
Demaratus tegen het jaar 655 ging leven in de Etruskische stad
Tarquinia en daar met een vrouw uit die stad trouwde. Zijn zoon, Lucius
Tarquinius, verhuisde naar Rome, waar hij met de hulp van de Etruskische families
erin slaagde zich daar tot koning te laten kiezen.
Tarquinius, bijgenaamd Priscus (= 'oud'
om onderscheid te maken met de latere Tarquinius 'Superbus'),
heerste circa 40 jaar.
Aan hem wordt de verovering van heel Latium toegeschreven;
met de hulp van Etruskische
architecten verfraaide hij de stad met veel openbare gebouwen.
Hij vergrootte en versierde
het Forum Romanum met
galerijen voor de openbare
vegaderingen, hij bouwde het Circus Maximus
voor de grote spelen
en opende de Cloaca Maxima
om de valleien van de stad
droog te leggen en het water naar de Tiber af te voeren.
Hij stierf tragisch, vermoord door patriciërs die
zijn heerszucht slecht verdroegen.
Zijn weduwe, Tanaquil,
slaagde er toch in om de troon voor haar zoon Servius
Tullius te bewaren,
die de eerste koning werd, die niet door de senaat
gekozen werd.