Aristobulus (Ἀριστόβουλος), griekse eigennaam:
(1) Aristobulus, aanzienlijke jood van hogepriesterlijke stam
te Alexandrië (ca. 160 vC), die leraar van Ptolemaeus
genoemd wordt (2M 1,10) en volgens de traditie
dezelfde is als de thorageleerde, de voorloper
van Philo.
Lit. Schürer 3, 511-522.
(2) Judas Aristobulus I, de zoon van Hyrkanus, die als eerste
der hasmoneeën de koningstitel droeg (104-103).
Lit. Schürer 1, 267-276.
(3) Aristobulus II, de zoon van Alexander Jannaeus, die met
zijn broer Hyrkanus streed om het koningschap en
hogepriesterschap (67-63). Hij werd door de pompejaanse
partij vergiftigd.
(4) Aristobulus, een zoon van
Herodes de Grote, die met zijn
broer Alexander in 7 vC om het leven werd gebracht.
Lit. Schürer 1, 407-411. [Beek]
(5) Aristobulus, Romein wiens huisgenoten door Paulus gegroet worden (Rom 16,10), misschien een joodse prins. Als zodanig komen in aanmerking (a) A., de broer van Herodes Agrippa I, die tussen 45 en 48 waarschijnlijk te Rome stierf, (b) A., zijn neef, zoon van Herodes van Chalcis, die in 54 door Nero tot heerser van Klein-Armenië benoemd werd, en (c) A., zoon van (a).
[v. d. Born]