Pelagius I, 16 april 556 - 4 maart 561.
Door de omstandigheden rond zijn pauskeuze was het pontificaat van Pelagius I vanaf het begin bedorven. Na de dood van paus Vigilius keerde diaken Pelagius, pauselijk nuntius in Constantinopel, terug naar Rome als de persoonlijke keuze van keizer Justinianus voor de opvolging. De Romeinse clerus was bijzonder ongelukkig dat men Pelagius zelfs zonder verkiezing moest accepteren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij een bijzonder vijandige ontvangst in Rome kreeg. Veel religieuzen en edelen verbraken de communio met Pelagius en zijn bisschopswijding moest een aantal maanden worden uitgesteld omdat geen enkele bisschop zich wilde lenen voor de toediening van de wijding. Uiteindelijk werd hij door maar twee bisschoppen gewijd in aanwezigheid van een priester die de bisschop van Ostia vertegenwoordigde; normaal gesproken de bisschop die aan een paus de bisschopswijding toediende.
Er waren geruchten dat hij op een of andere manier betrokken was bij de dood van paus Vigilius en hij werd in het westen wijd en zijd bekritiseerd vanwege zijn springerige houding in de zaak van de 'Drie Kapittels' (zie bij paus Vigilius). Aanvankelijk had hij zich verzet tegen een veroordeling van de drie anti-monofysitische theologen (Theodorus van Mopsuestia, Theodoretus van Cyrus en Ibas van Edessa), maar later stemde hij, onder druk van de keizer (die de monofysieten in het rijk wilde sussen), in met de veroordeling. Na zijn wijding en intronisatie stelde hij een daad zonder precedent: hij bevestigde plechtig zijn trouw aan de eerste vier algemene concilies van de kerk (Nicea, Efeze, met name Chalcedon en Constantinopel) en hij zwoer op het kruis en het evangelieboek dat hij Vigilius niets had aangedaan.
Als paus werkte Pelagius met vastberadenheid aan het herstel van wet en orde in
Rome en, na de oorlogen, in heel Italië. Met name werkte hij aan de bestrijding van de
armoede en de honger en de vrijkoop van oorlogsgevangenen. Hij hervormde de
pauselijke financiën en reorganiseerde de pauselijke bezittingen in Italië, Gallië, Dalmatië
en Noord-Afrika en bestemde de inkomsten voor de armen. Ook nam hij
krachtig stelling tegen simonie (het kopen en verkopen van geestelijke privileges en
kerkelijke ambten) en tegen corruptie van de geestelijkheid. Maar zijn inspanningen
op deze en andere gebieden waren van weinig nut om zijn pauselijk gezag buiten de
stad Rome aanvaard te krijgen. De wrok en vijandigheid tegen hem waren diep
geworteld en wijd verspreid. Vanwege het standpunt dat hij had ingenomen tegenover
de 'Drie Kapittels' weigerden de bisschoppen van de grote bisdommen Milaan
en Aquilea bijvoorbeeld de communio met hem. Om dezelfde reden bleef hij gewantrouwd
en geminacht in Gallië. Reeds bejaard toen hij tot paus werd gekozen, stierf
Pelagius vijf jaar later en werd begraven in de Sint-Pieter.