Nitocris (Νίτωκρις) is de griekse vorm van de egyptische naam N .t ikr.t(y) 'Neith is voortreffelijk'. Deze naam werd in het bijzonder gedragen door twee egyptische vrouwen uit zeer verschillende perioden.
(1) Nitocris, een Egyptische koningin, door Herodotus 2, 100 vermeld,
van wie geen enkel materieel getuigenis bewaard
bleef. Haar naam komt echter ook nog voor
in de koningspapyrus van Turijn (dynastie) en bij
Manetho, die haar aan het einde van de 6e dynastie
plaatst.
Lit. Drioton/Vandier 236. A. Gardiner, Egypt of the Pharaohs
(Oxford 1961) 102.
(2) Nitocris, dochter van Psammetichus I, van de 26e dynastie,
'goddelijke gemalin' van Amon te Thebe, ook
'aanbidster van de god' en 'hand van de god' genoemd.
In die hoedanigheid was zij een soort priesteres
en geestelijke vorstin van Thebe. Haar grafkapel
is in de tempel van Medinet Habu bewaard
naast die van drie van haar voorgangsters.
Lit. Drioton/Vandier 577-581, 617. A. Gardiner. Egypt of the
Pharaohs (Oxford 1961) 354v. C. E. Sander-fiansen, Das
Gottesweib des Amun (Kgl. Danske Videnskabernes Selskab.
Hist.-filol. Skrifter 1, 1; Kopenhagen 1940). RÄR 256v.
[Vergote]