Sjabaka, tweede koning van de 25e egyptische dynastie
en broer van de stichter ervan, Pianchi. Op
grond van assyrisch Sabaku, Σαβακῶς bij Herodotus,
Σαβάκων bij Manetho, wordt nu vaak Sjabako
gelezen. Voor zijn omstreden regeringsjaren
stelt het recente onderzoek van Kitchen (zie Lit.)
ca. 716-702 vC voor. Het jaar na zijn troonsbestijging
als koning van Nubië te Napata, in 715 vC,
viel hij om ons onbekende redenen Egypte binnen
en veroverde Memphis. Hij liet de vorst van Saïs,
Bocchoris,
ter dood brengen en zette waarschijnlijk
al de andere dynasten van de Delta af. In tegenstelling
tot Pianchi bleef hij als koning over
Egypte regeren en bewees dit door het uitvoeren
van allerlei bouwwerken in de tempels en door het
opstellen van stèles te Memphis, te Thebe en op
andere plaatsen. Bijzonder bekend is de z.g. S.-stèle,
waarop hij de kosmogonie van Memphis liet uitbeitelen
(Ptah). Ca. 712 vC leverde hij aan Sargon
II de usurpator Iamani van Asdod uit, die bij
hem een toevlucht gezocht had (ANET 285). Een
vertegenwoordiger van zijn macht te Thebe was
zijn zuster Amenardis I, de godsgemalin van
Amon. S. liet zich nabij
zijn hoofdstad Napata, te
el-Kurru, begraven en een piramide bouwen.
Lit. Drioton/Vandier 545-547, 563, 567, 570-572, 676v. A. Gardiner,
Egypt of the Pharaohs (Oxford 1961) 342-344. K. A.
Kitchen, The Third Intermediate Period in Egypt (1100-650
BC) (Warminster 1973) 153v, 378-383. Voor de piramiden van
el-Kurru zie: D. Dunham, El-Kurru (Cambridge Mass., 1950).
[Vergote]