Carthago Nova, belangrijke punische, later romeinse
stad in Spanje, gelegen op een schiereiland in
een baai van de Middellandse Zeekust, ca. 450 km
ten oostnoordoosten van de Straat van Gibraltar;
thans Cartagena. C. werd
ca. 225 vC door
Hasdrubal als spaanse
operatiebasis van Carthago gesticht op de plaats
van de iberische
nederzetting Mastia of Massia, die
de mooiste haven van de spaanse oostkust bezat. De
basis werd in 209 vC door de Romeinen
Scipio
Africanus maior) veroverd. In 45 vC werd zij door
Caesar
een romeinse colonia (Colonia Iulia Victrix
Nova C.), die aanvankelijk tot de provincie
Hispania citerior, sinds ca. 25 vC tot Hispania
Tarraconensis hoorde. Vanaf 297 nC was C. de
hoofdstad van de door
Diocletianus
ingerichte nieuwe
provincie Hispania Carthaginiensis, in 425 werd het
door de Vandalen verwoest.
Haar betekenis ontleende de stad, behalve aan haar
uitstekende haven, aan de naburige zilvermijnen en
aan de export van vlechtgras (esparto) en makreel.
Er zijn slechts weinig resten van de antieke stad
over uitgezonderd het theater (foto rechts); wel zijn er veel inscripties en munten gevonden.
Lit. Polybius 10, 10 (beschrijving van de ligging). Hübner (PRE 3, 1620-1626). A. Garcia y Bellido (EAA 2, 372v). [Nuchelmans]