Clusium (Κλούσιον), oude stad in Umbrië, gelegen ten
zuid-westen van het Trasimeense Meer, ca. 130 km ten
noorden van Rome; thans Chiusi. C., in het etruskisch
Clevsin of Camars geheten, behoorde vanaf de 9e of 8e eeuw vC tot de
etruskische
dodecapolis; van de 6e tot de 4e eeuw
viel de grootste bloei van de stad. Op het eind van
de 6e eeuw trachtte
Porsenna, vorst van C., de uit
Rome verdreven Tarquinii
terug op de troon te
brengen. In de 3e eeuw vC sloot de stad een verbond
met Rome. In welk jaar zij onder romeins gezag is
gekomen, is niet bekend; een deel van
Sulla's
veteranen vestigde er zich als kolonisten.
De resten van het antieke C. zijn betrekkelijk schaars (overblijfselen van de etruskische stadsmuren, van enkele romeinse gebouwen en van het geometrische stadsplan).
Zeer belangrijk daarentegen zijn de vele
etruskische graven en enkele beschilderde grafkamers
die in de naaste omgeving aan het licht zijn
gekomen (o.a. de Tomba della Pellegrina). Daarin werd een typisch genre van asurnen
aangetroffen, die een deksel hebben in de
vorm van een mensenhoofd - z.g. canopen - en
soms zelfs van andere menselijke ledematen voorzien
zijn (uit de 7e en 6e eeuw vC), voorts een opvallend
type zwart aardewerk met plastische uitsteeksels
(bucchero pesante; 6e eeuw) en, uit de hellenistische
tijd, met reliëfwerk getooide as-kisten
van aardewerk of kalksteen, waarvan het deksel in
sculptuur de overledene uitbeeldt. De meeste vondsten
van de 19e eeuw zijn over vele europese musea
verspreid geraakt, die van de 20e bevinden zich
grotendeels in het rijke Museo Civico van Chiusi.
Zie ook Clitias.
Lit. C. Hülsen (PRE 4, 115-117). M. Pallottino/S. Meschini (EAA 2, 559-562). - R. Bianchi Bandinelli, C. (Monumenti Antichi dell'Accademia dei Lincei 30, 1925, 210-578). Id., C. Le pitture delle tombe archaiche (Rome 1939). D. Levi, Il Museo Civico di Chiusi (Rome 1935). J. Thimme, Chiusiner Aschenkisten (Studi Etruschi 23, 1954, 25-147; 25, 1957, 87-160). J. Jannot, Les reliefs antiques de Chiusi (Paris 1984). [Nuchelmans]