Gordium (Γόρδιον), oude hoofdstad van
Phrygië,
gelegen op de rechteroever van de Sangarius. G. zou in de 8e eeuw vC door een
legendarische koning Gordius gesticht zijn; uit de
periode vóór de verwoesting door de
Cimmeriërs
(7e eeuw vC) dateren graftumuli met rijke bijgaven.
In de tempel van Zeus
stond de wagen van Gordius;
het juk was aan de disselboom bevestigd met een
ingewikkelde (gordiaanse!) knoop, die volgens een
orakel slechts door de overwinnaar van Azië ontward
zou worden: Alexander de Grote hakte in
334 vC deze knoop met zijn zwaard door. Als stad
der Galaten werd G. in 189 vC door de romeinse
consul Manlius Vulso verwoest.
Duitse (1900) en amerikaanse (1950v) opgravingen
hebben bij het turkse gehucht Pebi aanzienlijke
resten van woningen en stadsmuren op de acropolis
blootgelegd en vele tumuli onderzocht, die hoofdzakelijk
uit de phrygische en perzische periode (8e
tot en met 4e eeuw vC) dagtekenen. (Hiernaast de zogenaamde tumulus
van Midas, opgegraven in 1957. De diameter bedraagt bijna 300 m en
hij is 43 m hoog. In de grafkamer die 5 x 6 m meet, werd het lijk
van een man aangetroffen. Op chronologische gronden moet worden
uitgesloten dat de dode man koning Midas was, eerder zijn vader
of grootvader.)
Lit. A. Giuliano (EAA 3, 978-980). - G. Körte, G. Ergebnisse der Ausgrabung im J. 1900 (Jahrb. des Deutschen Arch. Inst., Erganzungsheft 5, Berlin 1904). Verslagen van de recente opgravingen door R. S. Young in AJA 59, 1955vv (vgl. JbEOL 18, 1964, 364). [J. A. de Waele]