Manlius, naam van een romeinse patricische gens. De bekendste Manlii waren de volgende.
(1) Marcus Manlius Capitolinus, bekend om zijn
dapperheid en steun aan de plebejers, overwon als
consul
(392 vC) de Aequi
en sloeg, door de heilige ganzen
gewekt, een nachtelijke aanval van de Galliërs
op het Capitool af (387), aan welk feit hij zijn bijnaam
zou ontlenen. Na veroordeeld te zijn wegens
streven naar de alleenheerschappij werd hij terechtgesteld
(384). Voortaan mocht geen patriciër meer
op het Capitool wonen en werd de voornaam Marcus
in de familie gemeden.
Lit. Livius 5, 47; 6, 11-15. - F. Münzer (PRE 14, 1167-1174).
- J. Gagé, Les clients de M. Manlius Capitolinus et les
formes de leur libération (Revue historique de droit français
et étranger 44, 19fi6, 341-377).
(2) Titus Manlius Imperiosus Torquatus had zijn bijnaam te danken aan de halsketen (torquis) die hij zijn verslagen gallische tegenstander ontroofde (361 vC). Hij zou driemaal dictator (353, 349, 320) en driemaal consul (347, 344, 340) geweest zijn. Na successen tegen Caere (353) versloeg hij in het eerste jaar van de latijnse oorlog de Latijnen bij Trifanum (340).
M. was de beroemdste vertegenwoordiger van zijn
geslacht in de 4e eeuw en een toonbeeld van romeinse
voortreffelijkheid. Zijn pietas bleek bij zijn
succesvol optreden voor zijn vader tegenover de
volkstribuun Pomponius, zijn
virtus bij zijn tweegevecht
tegen een gigantische Galliër en zijn iustitia
bij de terdoodveroordeling van zijn eigen zoon, die
tegen zijn bevelen had gehandeld (340).
Lit. Livius 7, 9; 8, 6v. - F. Münzer (PRE 14, 1179-1190).
(3) Titus Manlius Torquatus,
nakomeling van vorige Manlius,
streed als consul op Sardinië (235 vC) en kon - de
enige keer tussen Numa Pompilius en
Augustus na
zijn triomf ten teken van vrede de
Ianustempel
sluiten. Wegens onregelmatigheden bij de
verkiezingen deed hij afstand van de
censuur (231).
Tijdens zijn tweede consulaat (224) beoorloogde hij
de gallische Boii en
de Insubres. In de
tweede punische oorlog
verzette hij zich tegen het vrijkopen
van bij Cannae
(216) gevangen genomen Romeinen
en tegen het opnemen van Latijnen in de senaat. Het
jaar daarop bedwong M. een opstand van de Sarden,
die door een carthaags expeditiecorps werden
bijgestaan. In 208 werd hem de
dictatuur toevertrouwd.
Hij stierf in 203 of 202 vC.
Lit. F. Münzer (PRE 14, 1207-1209).
(4) Gnaeus Manlius Vulso gaf als curulisch aediel prachtige spelen (197), was praetor op Sicilië (195) en ging als consul (189) naar het Oosten, waar hij vrede sloot met Antiochus III van Syrië, de Galaten bestrafte en na verlenging van zijn imperium een aantal regelingen trof voor Azië (188). Op de terugreis door Thracië leed hij ernstige verliezen.
Manlius' beleid ontmoette te Rome ernstige kritiek,
hetgeen echter zijn triomf niet belette (187). Hem werd
verweten dat de rijke buit uit het Oosten de weelde
in Rome zou hebben binnengebracht, wat later als
oorzaak werd gezien van het beginnend verval. Zijn
streven naar de censuur
liep uit op een mislukking (184).
Lit. Livius 38, 12-27, 37-41. - F. Münzer (PRE 14, 1215-1222).
- H. H. Scullard, Roman Politics 220-150 B.C. (Oxford 1951).
[A. J. Janssen]