Boi of Boii (Βοῖοι), naam van verschillende keltische stammen:
(1) Boi, keltische stam
die ca. 400 vC Italië
binnendrong en zich na verdrijving van de etruskische en
umbrische bewoners in de huidige Romagna tussen
Po en Apennijnen vestigde. De etruskische stad
Felsina werd hun hoofdstad Bononia,
het tegenwoordige
Bologna. In 283/282 en van 238 tot 224
streden ze samen met andere keltische stammen
en de Etruriërs tegen de Romeinen, die hen bij
Populonia (282)
en Telamon (224) versloegen. Tijdens
de tweede punische oorlog kozen de B. de
zijde van Hannibal.
Eerst in 193 vC brachten de
Romeinen hen bij Mutina
de beslissende nederlaag
toe en veroverden Bononia. Heerbanen en kolonies
consolideerden de romeinse zege en de B. verdwenen
uit de geschiedenis van Italië.
(2) Boi, keltische stam die in de laatste eeuwen vC in Bohemen (Boiohaemum) woonde, vanwaar hij tussen 80 en 60 vC naar Noricum en Pannonië trok. Van deze migranten sloot zich in 58 vC een deel aan bij de Helvetiërs, toen dezen Gallië binnentrokken, en kreeg, na door Caesar bij Bibracte verslagen te zijn, woonplaatsen in het gebied van de Haeduers toegewezen. De rest vestigde zich in de Donau-vlakte tussen Wenen en Boedapest en in de westhongaarse laagvlakte. Ca. 50 vC werden deze B. verslagen door koning Burebistas van de Daciërs, aan wie ze al hun gebied ten noorden van de Donau moesten afstaan. Door deze nederlaag verzwakt, verzetten ze zich nauwelijks tegen de Romeinen toen dezen in 14-12 vC Pannonië veroverden. Ook aan de pannonische opstand van 6-9 nC deden ze niet mee. Sindsdien behoorde hun land als civitas Boiorum tot de provincie Pannonia (superior) en werd snel geromaniseerd.
Reeds in de Oudheid bestond de theorie dat de B.
deze geïdentificeerd kunnen worden met de vorige
Boi,
die na hun nederlaag tegen de Romeinen Italië via
de Brenner verlaten zouden hebben.
Lit. M. Ihm (PRE 3, 630-633). [Nuchelmans]