Noricum (Νωρικόν), provincie van het romeinse rijk, waarvan
het territorium ongeveer samenviel met de oostelijke
helft van het huidige Oostenrijk. N. werd in het
noorden begrensd door de Donau, in het oosten
door de provincie Pannonia (grens ten westen van
Wenen), in het zuiden door de Karnische Alpen, de
Karawanken en de bovenloop van de Sava, in het
westen door de provincie Raetia (grensrivier de
Aenus, de huidige Inn). In de 2e eeuw vC was dit
gebied het centrum van een federale staat van enige
gekeltiseerde stammen (o.a. Taurisci en Norici), die
onder leiding stond van een norische koning en ca.
15 vC op vreedzame wijze in het romeinse rijk
opgenomen werd. Nadat N. eerst door een romeinse
militaire prefect beheerd was, werd het ten tijde van
Claudius een provincie, bestuurd door een uit de
ridderstand gerecruteerde procurator Augusti. Op
het eind van de 2e eeuw nC werd naar aanleiding
van de oorlog tegen de Marcomannen in het noorden
van N. een legioen, de legio II Italica, gestationeerd.
Dit vestigde zich tenslotte in Lauriacum
(Lorch); de legioenscommandant, een legatus Augusti
pro praetore, was voortaan tevens gouverneur
van de provincie, die Claudius
(41-54) kwam de urbanisering.
Diocletianus
splitste het in Noricum
Ripense (noorden) en Noricum Mediterraneum (zuiden).
Sinds de doorbraak van de Donaugrens (ca. 395)
werd N. bij herhaling overspoeld door golven van
indringers, o.a. Westgoten, Oostgoten,
Hunnen en
Langobarden,
totdat het in de 6e eeuw definitief in
de macht van de Alamannen
en de Franken kwam.
Vanaf keizer Claudius
(41-54) kwam de urbanisering
van N. op gang, die in de 3e eeuw voltooid is;
de voornaamste steden waren in het noorden
Iuvavum (Salzburg),
Lauriacum (Lorch) en Cetium
(Sankt-Pölten), in het zuiden Aguntum
(nabij
Lienz in Tirol), Teurnia
(nabij Spittal), Virunum
(Zollfeld bij Klagenfurt), Flavia Solva (Leibnitz) en
Celeia (Celje/Cilli in Slovenië). In het bergachtige
zuiden bevonden zich talrijke mijnbouwcentra. De
opgedolven metalen (ijzer, zilver, goud) werden
o.a. via Aquileia in Noord-Italië verhandeld.
Vanuit Aquileia verbreidde zich ook het christendom in N.
Lit. E. Polaschek (PRE 17, 971-1048). G. Susini/L. Eckhart (EAA 5, 557-562). - R. Egger, Karnten im Altertum (Wien 1941). A. Schober, Die Römerzeit in österreich und in den angrenzenden Gebieten von Slowenien² (Wien 1955). G. Winkler, Die Reichsbeamten von N. und ihr Personal (Sitzungsberichte der österreichischen Akad. Wiss., Philologisch-historische Klasse 269, 2, Wien 1969). G. Alföldy, N. (London 1973). G. Alföldy, N. (London/Boston 1974). [Pleket]