Hunnen

Hunnen, centraal-aziatisch ruitervolk, dat in de 4e en 5e eeuw nC grote delen van Europa terroriseerde. In hun geschiedenis voor die tijd bestaat nog weinig inzicht; men vermoedt dat groepen H. zich reeds in de 2e eeuw nC in Zuid-Rusland bevonden. Ca. 375 vernietigden zij in de Oekraïne het rijk der Oostgoten. In 376 dreven zij de Westgoten (Goten) over de Donau het romeinse rijk binnen. In het begin van de 5e eeuw drongen zij tot in Midden-Europa door, hetgeen een grote verplaatsing van volkeren ten gevolge had; toen de Alanen, Vandalen en Sueben in december 406 en masse de Rijn overstaken en Gallië overstroomden, waren ze vermoedelijk op de vlucht voor de H.

kaart

Ca. 430 beheersten de H. geheel Midden-Europa tussen Donau en Oostzee, Weichsel en Rijn. In die tijd werden ze aangevoerd door een zekere Rua of Rugila, die in 434 opgevolgd werd door zijn neven Bleda en Attila. Laatstgenoemde was vanaf 445 alleenheerser. Onder zijn bewind bereikte de macht der plunderende H. haar hoogtepunt; de romeinse keizers in Ravenna en Constantinopel moesten hun dikwijls hoge tributen betalen. In 451 gelukte het de romeinse generaal Flavius Aëtius hun op de Catalaunische Velden bij Châlons-sur-Marne een nederlaag toe te brengen. Na Attila's dood (453) werd het rijk onder zijn zonen verdeeld. Dezen werden in 454 of 455 verslagen door een coalitie van de onderworpen volken. Daarmee verdwenen de H. uit de europese geschiedenis, maar de herinnering aan hun wrede optreden is nog lang levend gebleven.

Lit. M. Kiessling (PRE 8, 2583-2615). - E. A. Thompson, A History of Attila and the Huns (Oxford 1948). F. Altheim e.a., Geschichte der H. 1-5 (Berlin 1959-1962). O. Maenchen-Helfen, Die Welt der H. Eine Analyse ihrer historischen Dimension (Wien/Köln/Graz 1979). [Nuchelmans]


Kaart