Kalchu

kaartKalchu of Kalha (vgl. Kalah, Gn 10,11-12) is de oude naam van het huidige Nimrud, op de oostelijke oever van de Tigris, 8 km ten noorden van de samenvloeiing met de Grote Zab. De bovenstad meet 750 x 450 m, de benedenstad 2100 x 1670 m. Onder de bovenstad, die zich ca. 8 m boven de rivierbedding verhief, bevinden zich de resten van een dorp dat zeker tot het 3e millenium teruggaat, en van de door Salmanassar I gestichte middelassyrische stad. K. dankt zijn opkomst vooral aan Aššurnasirpal II, die de plaats uitkoos voor zijn residentie. K. is zo de eerste van de grote kunstmatige assyrische koningssteden, vgl. Duršarrukin en Ninive. De stad kon ondanks irrigatiewerken nooit bestaan van de opbrengst van de landbouw in de omgeving. De monumentale paleizen leverden in het midden van de 19e eeuw en na de 2e wereldoorlog de britse opgravers grote vondsten op. Belangrijk zijn de reliëfs en stieren- en leeuwenkolossen uit het noordwestelijke paleis van Aššurnasirpal II, nu over de hele wereld verstrooid. Met het paleis verbonden was een ziqqurrat met tempel van Ninurta, gebouwd door Salmanassar III. Paleizen van Tiglatpilesar III en Asarhaddon werden al in de vorige eeuw gevonden.

De nieuwe opgravingen vonden in de bovenstad nog het z.g. Burnt Palace, het Governor's Palace en een paleis uit de laatste jaren van het assyrische rijk in het meest zuidelijke deel. De opgraving van een aanzienlijke Nabu-tempel werd voltooid. Hier werden de z.g. vazalverdragen van Asarhaddon gevonden. Andere tempels in de bovenstad werden al in de vorige eeuw ontdekt. Huizen van kooplieden bewijzen dat de bovenstad toch niet geheel gereserveerd was voor koning en cultus. De benedenstad is onvoldoende onderzocht. Men heeft een paleis van Adadnirari III gevonden en een reeks grote gebouwen, vermoedelijk woningen van aanzienlijken in de 7e eeuw. Zeer belangrijk is ook het z.g. 'Fort Shalmaneser', een door Salmanassar III in de zuidoosthoek van de benedenstad aangelegd tuighuis met paleisvleugel, niet alleen bouwkundig belangwekkend maar ook met belangrijke vondsten, vooral ivoren inlegwerk voor meubilair, dat duidelijk uit Syrië afkomstig is. K., dat met de opkomst van vooral Ninive betekenis moet hebben verloren, deelde het lot van de andere grote assyrische steden bij de ondergang van het rijk. In hellenistische tijd was er weer een dorpje. Bij Xenophon heet K. vermoedelijk 'Larissa', een verlaten plaats.


Lit. A. H. Layard, Nineveh and its Remains, 1-2 (London 1850). Id., The Monuments of Nineveh and Babylon (London 1853). M. E. L. Mallowan, Nimrud and its Remains, 1-2 (London 1966). Vgl. ook de reeks voorlopige rapporten door M. E. L. Mallowan en D. Oates in Iraq 12-25, 1950/1963. Omgeving: D. Oates, Studies in the Ancient History of Northern Iraq (London 1968) 43-49. [van Driel]


Kaart