Naucratis (Ναυκράτις), stad in Egypte, aan de Canopische Nijlarm,
die blijkens Herodotus 2,
178v door koning Amasis
(569-526) aan griekse
immigranten geschonken werd om er zich vrij te
vestigen en er een soort monopolie van de invoer
uit het noorden uit te oefenen. De etymologie van
de naam N. is nog niet opgehelderd. De resten van
N. werden teruggevonden in de Kôm Gaef en in
1884-1885 door M. W. Flinders Petrie, in 1885-1886
door E. A. Gardner, in 1899 en 1903 door D. G.
Hogarth opgegraven. Onenigheid over de datering
van de gevonden ceramiek en opschriften maakt het
onmogelijk de tijd van de stichting van de stad met
zekerheid te bepalen. De meest bevredigende hypothese
schijnt te zijn dat er in de 7e eeuw vC een
kleine milesische
nederzetting ontstond (vgl. Strabo
17,1, 18) in het noordelijk deel van een egyptische
stad PI-rnry(.t), en dat
Amasis er een echte griekse
stad van maakte met eigen magistraten en heiligdommen.
Zijn doel zou geweest zijn het toezicht te
vergemakkelijken op de griekse handel en invoer.
De tolrechten kwamen de tempel van
Neith te
Saïs
ten goede. Herodotus' gegevens over de tempels van
N. werden grotendeels door de opgravingen bevestigd.
N. bezat beroemde pottebakkerijen, men
vervaardigde er faience-flesjes voor reukwerk en
zalven. Er werden ook zilveren en bronzen munten
geslagen.
Lit. Porter/Moss 4, 50. H. De Meulenare, Herodotos over de 26e dynastie (Bibl. du 'Muséon' 27; Leuven 1951) 100-111. D. Mallet, Les premiers établissements des Grecs en Egypte (Mém. Miss. archéol. franc. au Caire 12, 1; Paris 1893). [Vergote]