Philae beantwoordt, met grieks Φίλαι, aan egyptisch Pilak, de naam van een eiland ten zuidwesten van Aswân. Van een tempel van Isis, die door Nectanebo I gebouwd werd, is de voorhal bewaard. De godin werd op P. vereerd in relatie tot Osiris, wiens graf op het nabijgelegen Abaton, d.i. het eiland Bigge, lag. Een andere tempel van Isis, het hoofdheiligdom van P., is voornamelijk het werk van Ptolemaeus II Philadelphus; hij werd door Ptolemaeus III voltooid en nog door de romeinse keizers verfraaid (o.a. kiosk van Traianus).
Hij bezit een mammisi of geboortehuis van Harpocrates en, op het dak, vertrekken voor de Osiriscultus met belangrijke mythologische afbeeldingen. Ten oosten ervan ligt een tempel van Hathor, vereenzelvigd met de leeuwin Tefnut, personificatie van het zonneoog dat uit den vreemde terugkwam. De broer en echtgenoot van deze laatste, Sju, genoot hier eveneens verering onder de naam die hem vooral in de nubische tempels kenmerkt, nl. Ar(en)snouphis, iry-l-uns-nfr 'de schone huisgenoot'. Naast hem had de nubische god Mandulis een kapel en in een vertrek van de Isistempel vereerde men een levende valk, die uit Nubië stamde. Dit alles wijst er op dat P. ook vele gelovigen uit het zuidelijke nabuurland trok; toen reeds alle heidense tempels in Egypte gesloten waren, moest de byzantijnse keizer nog in 452 nC bedevaarten op P. toelaten van Blemmyers en Nobaden, die bij deze gelegenheid hymnen en gebeden aan Isis op de tempelwanden krasten (jongste tekst van 473 nC). Justinianus maakte aan de heidense cultus een einde.
Na de aanleg van de stuwdam van Aswàn in 1898
en in het bijzonder na zijn verhoging in 1912 werd
P. overstroomd; het was ieder jaar slechts gedurende
drie zomermaanden zichtbaar. Sinds de bouw van
de Sadd el-'Ali ligt het voor goed onder water, doch
er worden thans werken uitgevoerd om de voornaamste
gebouwen in het zuiden van P. op het
noordwestelijk gelegen eiland Agilkia over te
brengen (Dit is in 1980 voltooid).
Lit. RÄR 592-594. E. Winter, Philae (Textes et langages de
l'Égypte pharaonique, Institut français d'Archéologie Orientale,
Bibliothèque d'Études 64, 3; Le Caire z.j. (1972), 229-237).
A. Bernand/E. Bernand, Les inscriptions grecques de P.
1-2 (Paris 1969). [Vergote]