Philochorus (Φιλόχορος), griekse schrijver, wiens leven tussen ca. 340 en ca. 265 vC kan worden gedateerd. P. vervulde te Athene de functie van μάντις en ἱεροσκόπος en werd wegens zijn sympathie voor Ptolemaeus II Philadelphus waarschijnlijk ter dood gebracht door toedoen van Antigonus Gonatas.
Hij was een productief auteur en zou meer dan
twintig werken hebben geschreven. Naast studies
over cultusaangelegenheden, chronologie, antiquiteiten
en literatuur, waarvan slechts zeer schaarse
fragmenten bewaard zijn gebleven, verdient vooral
zijn Atthis aandacht, in 17 boeken, waarvan we
eveneens slechts fragmenten bezitten. P. was de
laatste, maar ook de belangrijkste auteur in dit
genre. In annalistische vorm, met vermelding van de
eponieme archonten, schreef hij de geschiedenis van
Attica tot in zijn eigen tijd; naar het voorbeeld van
de 'grote' historiografie werden de oudste tijden
zeer bondig, de contemporaine periode uitvoerig behandeld.
Kenmerkend voor P. zijn een grote eruditie,
een kritische houding tegenover zijn omvangrijk
bronnenmateriaal, een gematigd patriottisme en een
interesse voor de internationale politiek. Zijn stijl is
bondig, eenvoudig en helder. Hij werd als een autoriteit
geconsulteerd door vele scholiasten en door
auteurs als Callimachus,
Eratosthenes,
Apollodorus,
Didymus,
Dionysius van Halicarnassus en
Strabo.
Lit. Fragmenten bij F. Jacoby, Die Fragmente der griechischen
Historiker 3B (Leiden 1950 = 1964) no. 328, met commentaar
in 3 b, Supplement (Leiden 1954 = 1967v). - R. Laqueur
(PRE 19, 2434-2442). - F. Jacoby, Atthis (Oxford 1949).
[Verdin]