Critias (Κρίτιας), een van de Dertig tirannen te
Athene. Ca. 460 vC geboren als telg van een aristocratische
familie, waartoe ook de moeder van
Plato behoorde, was hij een van de eerste leerlingen
van Socrates en de sofisten. Als politicus was hij
een felle tegenstander van de democraten en vurig
spartaans gezind. In 415 was hij betrokken bij de
nachtelijke verminking van de hermen. In de
oligarchische omwenteling van de 400 (411 vC)
speelde C. slechts een ondergeschikte rol, maar in
408 bewerkte hij de terugkeer van Alcibiades
naar Athene. Na Alcibiades' tweede vertrek uit zijn
vaderstad op voorstel van Cleophon verbannen,
keerde C. na de capitulatie van Athene in 404 terug
en werd in het college van de Dertig opgenomen.
Spoedig ontpopte hij zich als de meest meedogenloze
vervolger der democraten; honderden medeburgers,
ook zijn gematigde collega Theramenes,
liet hij terechtstellen. Toen Thrasybulus Munichia
bezet had, rukte C. tegen hem op en sneuvelde (404/
403). C. was ook auteur van proza en poëzie; hij
dichtte elegieën en tragedies, waarvan enkele
fragmenten bewaard zijn gebleven. Hij treedt als
gesprekspartner op in verschillende dialogen van Plato,
die blijkbaar een grote bewondering voor C. koesterde.
Lit. Fragmenten bij A. Nauck, Tragicorum Graecorum Fragmenta
(Leipzig 1889 = Hildesheim 1964) en E. Diehl/R.
Beutler, Anthologia Lyrica Graeca 1 (Leipzig 1949). - E.
Diehl (PRE 11, 1901-1912). Th. Lenschau (PRE, 6A, 2355-2377).
- A. von Blumenthal, Der Tyrann Kritias als Dichter
und Schriftsteller (Berlin 1923). [Nuchelmans]