Dertig (Οἱ Τριάκοντα), reeds in de oudheid gebruikelijke benaming voor de groep van oligarchen die in de zomer van 404 vC op voorstel van Dracontides door de atheense volksvergadering met de opstelling van een nieuwe constitutie werd belast. Het vredesverdrag met Sparta eiste het herstel van de 'staatsvorm der vaderen', hetgeen door de oligarchische partij, die de steun genoot van Lysander en de spartaanse bezetting op de acropolis, natuurlijk op haar wijze werd uitgelegd. In plaats van een nieuwe grondwet te maken stelden de D. onder leiding van Theramenes en de begaafde maar meedogenloze Critias een waar schrikbewind in; alle lastige tegenstanders werden uit de weg geruimd. Niet minder dan 1500 atheense burgers vielen door beulshanden, vele anderen, o.a. Thrasybulus, vluchtten.
Tenslotte keerden de D. zich tegen hun eigen
aanhangers, en wel tegen de door Theramenes geleide
gematigde vleugel van de oligarchen. Theramenes
werd terechtgesteld. Aan deze terreur kwam een
einde doordat Thrasybulus in het voorjaar van 403
met een kleine groep atheense ballingen enkele
strategische punten in Attica, o.a. Phyle en Munichia,
bezette. Critias en zijn neef Charmides kwamen in
straatgevechten om het leven. De heerschappij der
D. werd gevolgd door het optreden van een college
van Tien met gematigde oligarchische opvattingen.
Een verzoening tussen de oligarchen, die door koning
Pausanias van Sparta niet langer gesteund
werden, en de democraten kwam eerst in de zomer
van 403 vC tot stand; een algemene amnestie, waarvan
alleen de nog overgebleven D. en de leden van
het college van Tien uitgesloten waren, volgde.
Inmiddels hadden radicale oligarchen Eleusis bezet en
wisten zich daar nog tot 401 te handhaven.
Lit. Xenophon, Hellenica 2, 2-4. Aristoteles, Ἀθηναιῶν
πολιτεία 34-41. - T. Lenschau (PRE 6A, 2355-2377). - O.
Blank, Die Einsetzung der Dreissig zu Athen im Jahre 404
v. Chr. (Diss. Freiburg, Würzburg 1911). O. Armbruster,
Über die Herrschaft der Dreissig zu Athen (Diss. Freiburg
1913). [Nuchelmans]