Cleanthes (Κλεάνθης) van Assus, griekse wijsgeer (ca. 330-232), leerling van Zeno, de stichter van de stoïcijnse school, en diens opvolger als scholarch vanaf 262- 261. Bij Diogenes Laërtius (7, 168-176) vindt men 50 titels van tractaten die aan C. worden toegeschreven; geen enkel werk is volledig bewaard. Vele domeinen van de filosofie werden door zijn werken bestreken: dialectiek, retorica, fysica, theologie, ethica en politiek. Onder zijn leerlingen verdienen vermelding Sphaerus van Borysthenes en Chrysippus van Soli; zijn voornaamste tegenstrever was Arcesilaüs van Pitane, vertegenwoordiger van het scepticisme van de Midden-Academie; verder was er een voortdurende strijd tussen epicurisme en stoa.
C. nam niet op slaafse wijze de leerstellingen van zijn meester over: hij nam een persoonlijke plaats in. Hij aanvaardde een zeker psychologisch dualisme, een grotere onafhankelijkheid van de geest ten overstaan van het lichaam. Hij aanvaardde ook een ethisch voluntarisme; in de bepaling van de deugd werd het wilselement beklemtoond. Hij vertegenwoordigde verder een moreel radicalisme; hij wees het 'officium' af en eiste volledige onderwerping aan de goddelijke wet. Hij kende een zekere transcendentie toe aan de godheid en zocht naar de oorzaken van het godsgeloof. C. stond onder invloed van Aristoteles, meer bepaald van diens dialoog Περὶ φιλοσοφίας.
Zeer bekend is Cleanthes' gedeeltelijk bewaard
gebleven hymne aan Zeus (39 versregels), een vrome
en diep religieuze lofprijzing van de stoïcijnse
algod (prachtige nederlandse vertaling van J. D.
Meerwaldt, Hermeneus 9, 1936/1937, 130v).
Lit. Fragmenten bij H. von Arnim, Stoicorum Veterum
Fragmenta 1² (Leipzig 1921 = 1964) 103-139. - H. vom
Arnim (PRE 11, 558-574). - G. Verbeke, Kleanthes van
Assos (Verhandelingen van de Kon. Vlaamse Akademie
voor Wetenschappen, Brussel 1949). J. D. Meerwaldt, Cleanthea
(Mnemosyne 1951, 40-69; 1952, 1-12; met interpretatie
der Zeus-hymne).
[Verbeke]