Nicomachus (Νικόμαχος), griekse eigennaam. Vermelding verdienen:
(1) Nicomachus, zoon van
Aristoteles, die volgens een oude
overlevering aan N. zijn Ethica Nicomachea zou
hebben opgedragen.
(2) Nicomachus van Gerasa in Arabië, wiskundige en neopythagoreeër uit de 2e eeuw nC. Volgens N. bestaan de getallen, die de oerbeelden van de werkelijkheid zijn, in de geest van God. Hij trachtte ook de getallenleer en het polytheïsme met elkaar in overeenstemming te brengen door elk getal te identificeren met een groep van godheden. Van zijn geschriften zijn bewaard gebleven een Ἀριθμητικὴ συναγωγή (Inleiding tot de rekenkunde) in twee boeken - tot in de 13e eeuw een veelgebruikt schoolboek, waarvan Boethius een latijnse bewerking vervaardigde - en een Ἁρμονικὸν ἐγχειρίδιον (Handboekje der muziek). Van zijn Ἀριθμητικὰ θεολογούμενα (Theologische rekenkunde) bezitten we een compendium in Photius' Bibliotheca (codex 187) en excerpten in Iamblichus' Theologie van de rekenkunde.
De hoofdzaken van Nicomachus' Pythagoras-biografie
zijn te reconstrueren uit de levens
van Pythagoras van Iamblichus en Porphyrius.
Lit. Uitgaven: R. Hoche, Nicomachi Introductio arithmetica
(Leipzig 1866). C. von Jan, Musici Scriptores Graeci (Leipzig
1895 = Hildesheim 1962) 209-282. Engelse vertaling: M.
L, d'Ooge, N. Gerasinus, Introductio arithmetica (New York
1926). - F. Kliem (PRE 17, 463v). - T. L. Heath, A History
of Greek Mathematics 1 (Oxford 1921) 97-112. [Nuchelmans]