Timaeus (Τίμαιος), griekse persoonsnaam. Het bekendst zijn:
(1) Timaeus van Locri
in Zuid-ltalië, wijsgeer aan wie
Plato in zijn naar T. genoemde
dialoog de grote uiteenzetting
over de kosmos en zijn ontstaan, de vier
kosmische elementen, het leven, de menselijke ziel
en het menselijk lichaam in de mond legt. Waarschijnlijk
is T., die voorgesteld wordt als een gezaghebbend
astronoom en fysicus, een door Plato gefingeerd
personage. Onder zijn naam is ook een tractaat
in pseudo-dorisch dialect bewaard gebleven, getiteld
Περὶ φύσιος κόσμω καὶ ψυχᾶς (De natuur
van de wereld en van de ziel), dat pretendeert een
oorspronkelijke verhandeling van de hand van T. te
zijn, maar in werkelijkheid in zijn overgeleverde
vorm uit de 1e eeuw vC of nC dateert en slechts een
stuntelige, hier en daar door commentariërende uitweidingen
onderbroken, samenvatting van Plato's
dialoog is.
Lit. Uitgaven: W. Marg, Ps. Timaios Lokros in H. Thesleff, The
Pythagorean Texts of the Hellenistic Period, bo 1965, 202-225).
Id., T. Locrus, De natura mundi et animae. Überlieferung, Testimonia,
Text und Ubersetzung (Leiden 1972). - R. Harder (PRE 6A,
1203-1226). - M. Baltes, Timaios Lokros über die Natur des Kosmos
und der Seele (Leiden 1972). [Nuchelmans]
(2) Timaeus van Tauromenium, griekse geschiedschrijver (ca. 350-ca. 250 vC). T. moest zijn geboortestad, waar zijn vader Andromachus een belangrijke politieke rol had gespeeld, verlaten toen de tiran Agathocles zich van de macht meester maakte. Hij trok naar Athene, waar hij ongeveer vijftig jaar verbleef en het grootste deel van zijn werken schreef. Na de dood van Agathocles (289 vC) keerde hij wellicht naar Sicilië terug.
Aan T. wordt een chronografisch werk Ὀλυμπιονῖκαι toegeschreven, dat kan worden beschouwd als een voorstudie voor zijn hoofdwerk met de vermoedelijke titel Σικελικαὶ Ἱστορίαι. Dit bevatte een uitvoerige geschiedenis van Sicilië en het westelijk Middellandse-zeegebied (Italië, Noord-Afrika) vanaf de oudste tijden tot 264 vC, het begin van de eerste punische oorlog en tevens aanvangsdatum van het historische werk van Polybius. Van Timaeus' werk zijn slechts fragmenten over. Ze laten een zeer gevarieerde inhoud vermoeden: naast gegevens over de politieke en militaire geschiedenis biedt het veel informatie op het gebied van geografie, etnografie, mythografie en zoölogie. T. bezat een uitgebreide kennis van de historische en andere literatuur.
Veel belang hechtte hij aan de chronologie; hij dateert volgens Olympiaden en stelt synchronismen op tussen feiten uit verschillende gebieden.
Zijn reputatie als geschiedschrijver is sterk beïnvloed
door de heftige kritiek die Polybius, in boek
XII, op hem uitoefende; deze was vooral gericht op
het feit dat T. al zijn kennis uit boeken haalde (βιβλιακὴ ἕξις), politieke ervaring miste en de streken
waarover hij schreef niet uit eigen aanschouwin
kende. Dat deze ten dele verantwoorde kritiek vaak
overdreven, soms zelfs onjuist is, vindt wellicht een
verklaring in Polybius' afgunst op Timaeus' populariteit
in romeinse kringen, waar hij als de eerste geschiedschrijver
van Rome werd beschouwd. Overigens
werd de betrouwbaarheid van zijn werk sterk
beïnvloed door sicilisch patriottisme, sensatiezucht
(bv. in de veldslagverhalen), al te retorische uitwerking
van de redevoeringen en felle uitvallen tegen
voorgangers, wat hem de bijnaam Ἐπίτιμαιος (de
Vitter) ezorgde. Het blijft echter een verdienste
van T. als eerste te hebben gewezen op het belang
van de confrontatie tussen Rome en Carthago.
Lit. Fragmenten in F. Jacoby, Die Fragmente der griechischen Historiker
3B (Leiden 1950 = 1964) nr. 566, met commentaar en noten
in 3b (ib. 1955). -R. Laqueur (PRE 6A, 1076-1203) - T. S. Brown,
T. of Tauromenium (Berkeley/Los Angeles 1958). A. Momigliano,
Athens in the Third Century B. C. and the Discovery of Rome in
the Histories of T. of Tauromenium (Rivista Storica Italiana 71,
1959, 529-556 = Essays in Ancient and Modern Historiography,
Oxford 1977, 37-66). K. Meister, Historische Kritik bei Polybios
(Wiesbaden 1975) 3-55. R. Vattuone, Ricerche su Timeo: la 'pueritia'
di Agatocle (Firenze 1983). [Verdin]
(3) Timaeus, auteur van een beknopt Plato-glossarium,
dat alleen in codex Parisinus Coislinianus graecus
345 (10e eeuw) bewaard gebleven is. Het werkje,
dat blijkens het korte voorwoord bestemd was voor
een Romein als geschenk bij gelegenheid van het
Saturnalia-feest,
dateert op zijn vroegst uit de 1e,
op zijn laatst uit de 4e eeuw nC. De verklaring van
de opgenomen termen en uitdrukkingen is niet zelden
gebrekkig en soms in strijd met Plato's eigen
woorden.
Lit. Uitgaven: D. Ruhnkenius, Timaei Sophistae Lexicon vocum
Platonicarum (Leiden 1754, ²1789, ³Leipzig 1818 = Hildesheim
1971). C. F. Hermann, Platonis Dialogi 6 (Leipzig 1858) 397-408. K.
von Fritz (PRE 6A, 1226-1228). [Nuchelmans]