Šutruk-Nahhunte ('de door Nahhunte begeleide'), naam van twee koningen van Elam.
(1) Sutruk-Nahhunte I (1185-1155 vC), zoon van Hallutus-Insusinak
(1205-1185) en vader van Kutir-Nahhunte
II (1155-1150) èn van diens opvolger Silhak-Insusinak
(1150-1120). Hij is vooral bekend uit
eigen inscripties als een actieve veroveraar, o.a. van
Babylonië. Hij nam uit Esnunna een beeld van
Manïstusu en uit Sippar de overwinningsstele van
Naramsin en waarschijnlijk ook de wetstele van
Hammurapi mee en stelde deze op in de Insusinaktempel
in Susa, waar ze door de franse opgravers
gevonden zijn. Op de stele van Hammurapi is
ruimte vrijgemaakt voor een opschrift van S.-N.,
maar het is er nooit gekomen. Een latere tekst, gevonden
in Ninive en misschien toe te schrijven aan
Nebukadnesar I (1126-1105 vC), vermeldt dat
S.-N. de regering (of het opperbevel over de troepen
in Babylonië) al snel overliet aan zijn zoon
Kutir-Nahhunte.
(2) Sutruk-Nahhunte II (717-699), oorspronkelijk Sutur-Nahhunte
geheten, nam waarschijnlijk uit propagandistische
overwegingen de naam van zijn illustere
voorganger aan. Zijn afkomst is onduidelijk; hij
noemt zich 'zoon van Humbannimena', maar in
de Babylonische Kroniek heet hij een zoon van de
zuster van Ummanigas te zijn, d.w.z. kleinzoon van
Hubantalhra (760-742 vC), en tussen deze Hubantahra
en S.-N. II is geen koning Humbannimena
bekend uit eigen inscripties. Voorts heet hij 'zoon
van Indada' in een rotsinscriptie van zijn vazal
Hanne. S.-N. noemt zich 'vergroter' van zijn rijk
en impliceert 32 gebieden te hebben veroverd, waarvan
er helaas zeer weinig bekend zijn. Sargon II
van Assyrië (721-705 vC) en diens zoon Sanherib
(704-681) noemen hem als tegenstander; beiden
overwonnen hem.
Lit. W. Hinz, Das Reich Elam (Stuttgart 1964). F. König,
Die elamischen Königsinschriften (AfO, Beiheft 16, Graz
1965) 146-168, A. K. Grayson, Assyrian and Babylonian
Chronicles (Texts from Cuneiform Sources 5, Locust Valley
1975) 75, 77, 78. [Meijer]