Adad, naam van de babylonisch-assyrische god van
de storm, waarschijnlijk dezelfde als de sumerische
Isjkur. Met zijn naam zijn vele akkadische namen
samengesteld, o.a. die van de assyrische koningen
Adadnirari en Sjamsji-Adad, hetgeen wijst op een levendige
verering in Assyrië. Bekend is de A.-mythe.
Hijzelf wordt genoemd in het epos Enuma-elisj, het
Gilgamesj-epos, de mythe van Atrachasis, die van Zu,
de Etanamythe, het wetboek van Hammurabi (proloog
en epiloog), de assyrische wetten, vele historische
teksten van assyrische koningen, akkadische ritualia,
sumerisch-akkadische hymnen en gebeden.
Afbeelding in ANEP nr. 501 (als stormgod: syrisch),
519-521 (op grensstenen), 533 (babylonisch), 537
(het reliëf van Maltaja), 538 (assyrisch), 703 (assyrisch
zegel), 755 (tempel in Assur). Het symbool van
A. is de bliksem en de bijl; zijn heilig dier: de stier.
Hadad.
Lit. E. Ebeling (RLA 1, 22-26).
[v. d. Born]