Lucanus romeinse dichter uit de 1e eeuw nC. Tijdens zijn korte leven (geboren 39 nC te Corduba, gestorven 65 nC te Rome), waarover wij door antieke vitae in de handschriften worden onderricht, maakte Marcus Annaeus L. een carrière door die veel op die van zijn oom, de filosoof Seneca, geleek.
Hij verkeerde al vroeg in Nero's omgeving en schreef in enkele jaren een bijna ongeloofwaardig aantal werken op episch en dramatisch gebied, alsmede talloze gelegenheidsgedichten. Zijn schitterend poëtisch talent leidde tot een conflict met de jaloerse Nero, waarop L. deelnam aan de samenzwering van Piso. Evenals zijn oom en vele anderen werd hij door de keizer tot zelfmoord gedwongen.
Alleen L.' onvoltooide historisch epos over de burgeroorlog tussen Caesar en Pompeius, De bello civili (of Pharsalia), is bewaard gebleven; het breekt af in boek X. Het is een hoogst merkwaardig literair en politiek document. In opbouw en poëtische techniek toont het de invloed van Vergilius' Aeneis, maar in geest en sfeer is het daarvan totaal verschillend.
Zoals in het proza Seneca de exponent van het 'barokke' modernisme van de eerste helft der 1e eeuw is, zo is L. dat in de poëzie (het meest vergelijkbaar zijn Seneca's tragedies). Meer dan bij Vergilius spelen redevoeringen, vergelijkingen e.d. een rol, maar typisch modernistisch is de extreem-retorische taal vol pathos, antithesen, paradoxen, kunstige sententiae en talloze digressies. Het godenapparaat, dat in het romeinse historische epos sinds Ennius en Naevius een belangrijke rol speelde, ontbreekt.
In plaats daarvan komt een demonische vergroting der menselijke personages, die in min of meer losstaande scènes optreden; in de protagonisten, vooral Caesar en Cato, worden principes als tirannie en individuele vrijheid gesymboliseerd, waarachter de historische, politiek-militaire feitelijkheid sterk terugtreedt. Vooral de latere boeken vertonen een sterk anticaesariaanse, en daarmee antimonarchistische en impliciet antineroniaanse tendentie. Boek I begint echter met een uitvoerige lofzang op Nero, die hetzij als een uiting van Lucanus' oorspronkelijke gezindheid hetzij als een onvermijdelijke concessie kan worden uitgelegd.
In grote lijnen verloopt de handeling, gebaseerd op
Livius' (verloren)
verhaal, als volgt: boek I is grotendeels
gevuld met praeliminairen, o.a. beschouwingen
over de gruwelijkheid van burgeroorlogen, en eindigt
met de opening der vijandelijkheden (Rubico,
Ariminum) en boze voortekenen; boek II behandelt
de vijandelijkheden in Italië, die leidden tot Pompeius'
overtocht naar Epirus; boek III behelst Caesars
optreden te Rome en het beleg van Massilia en
bevat een uitvoerige catalogus van bondgenoten;
boek IV verhaalt de eerste operaties in Spanje, Illyrië
en Africa. Hiermee is de 'exponerende tetrade'
(vgl. Aeneis I-IV) afgesloten. Boek V en VI omvatten
de voorbereidingen tot de beslissende strijd
(Dyrrhachium) en VI eindigt met een necromantie
die aan Aeneis VI doet denken; boek VII brengt het
hoogtepunt (de slag bij Pharsalus), boek VIII Pompeius'
vlucht en dood in Egypte, boek IX zijn apotheose
en de verheerlijking van Cato's optreden in
Africa (Utica), boek X Caesars verblijf in Egypte
(Cleopatra). Cato's zelfmoord in Utica (46 vC) komt
in het werk niet meer voor; misschien was het de
bedoeling 12 boeken te schrijven (vgl. Aeneis) en te
eindigen met de iden van maart 44 vC.
Voor de classicistische generatie van de tweede helft
van de 1e eeuw nC was het werk te 'retorisch', te
veel spektakelstuk. Daarna won het aan populariteit.
In de middeleeuwen werd het druk gecopieerd als
een Fundgrube van citaten en moralismen. Pas in
de 19e eeuw verbleekte Lucanus' faam. Tegenwoordig
geldt zijn werk als een in vele opzichten geslaagd
specimen van symbolistische en soms bijna surrealistische
poëzie.
Lit. Uitgaven: editio princeps: Rome 1469. Beste moderne
edities: A. E. Housman, M. Annaei Lucani Belli Civilis libri
X (Oxford 1926). Met engelse vertaling: J. D. Duff, Lucan,
Civil War (Loeb Class. Libr., London 1928). Met franse
vertaling: A. Bourgery/M. Ponchont, Lucain, La Pharsale
1-2 (Paris 1926-1929). Commentaren: C. M. Francken, L.,
Pharsalia 1-2 (Leiden 1896v). C. E. Haskins/W. E. Heitland,
L., Pharsalia (London 1887 = Hildesheim 1971). R. J. Getty,
L., De bello civili, liber I (Cambridge 1940). P. Wuillemier/
H. Le Bonniec, L., Bellum civile, liber 1 (Paris 1962). J. P.
Postgate/O. A. Dilke, L., De bello civili liber VII (Cambridge
1960). - Lexicon: R. J. Deferrari/M. W. Fanning/A. S. Sullivan,
A Concordance of Lucan (Washington 1940 = Hildesheim
1965). Studies: F. Marx (PRE 1, 2226-2236). - J. Brisset,
Les idées politiques de Lucain (Paris 1964). M. P. Morford,
The Poet Lucan. Studies in Rhetorical Epic (Oxford 1967).
Lucain (Entretiens sur l'antiquité classique 15, Genève 1968).
W. Rutz ed., Lucan (Wege der Forschung 235, Darmstadt
1970) .
[Leeman]