![]() |
(1) Gaius Licinius Stolo,
volgens de overlevering volkstribuun
van 376 tot 367 vC. L. en zijn collega Lucius
Sextius Lateranus bewerkten in 367 vC de invoering
van de leges Liciniae Sextiae, waarvan de eerste aan
de plebejers gelijk recht gaf op het consulaat als
aan de patriciërs, de tweede het bezit van
ager publicus
tot 500 iugera per persoon beperkte.
Andere door de traditie aan L. en Sextius toegeschreven
wetten zijn zo goed als zeker pas uit later tijd.
Lit. F. Münzer (PRE 13, 464-469). - K. von Fritz, The
Reorganization of the Roman Government in 366 B.C. and the
So-called Licinio-Sextian Laws (Historia 1, 1950, 3-44).
[Nuchelmans]
(2) Gaius Licinius Macer Calvus
(82-47vC), meestal naar
zijn tweede cognomen kortweg aangeduid als Calvus,
zoon van de politicus en annalist
Gaius L. Macer,
was zowel redenaar als dichter, maar is
vooral bekend geworden als de vriend en geestverwant
van Catullus. Van zijn redevoeringen, die op
enkele fragmenten na verloren zijn, waren in het bijzonder
die tegen een zekere Vatinius beroemd. Als
redenaar was hij niet alleen een serieuze concurrent
van Cicero op het forum, maar als aanhanger van
het atticisme ook diens tegenstander in theoretisch
opzicht. Vermeld wordt ook een briefwisseling tussen
beiden over dit verschil in inzicht betreffende
de redenaarskunst. Als dichter schreef Calvus een
mythologisch epyllion
Io, satirische epigrammen op
Caesar en Pompeius, enige epithalamia en een
elegie
op de dood van zijn jonggestorven vrouw Quintilia.
Latere auteurs noemen Calvus, van wiens dichterlijk
werk slechts enkele regels over zijn, en
Catullus
gewoonlijk in een adem als de twee belangrijkste
vertegenwoordigers van de
neoterici.
Lit. Fragmenten bij: H. Malcovati. Oratorum Romanorum
Fragmenta 3 (Turijn 1930) 160-169 en W. Morel, Fragmenta
Poetarum Latinorum Epicorum et Lyricorum praeter Ennium
et Lucilium (Leipzig 1927 = 1963) 84-87. A. Traglia,
Poetae Novi (Rome 1962). - F. Münzer (PRE 13, 428-435).
GRL 1, 289v, 392-394. E. Castorina, Licinio Calvo (Catania
1946). H. Bardon, La littérature latine inconnue 1 (Paris 1952)
225v, 341-344. [Brouwers]