Macer romeins cognomen, dat vooral in de gentes Aemilia en Licinia voorkwam. Van de Romeinen die onder deze naam bekend staan verdienen vermelding:
(1) Aemilius Macer, latijnse dichter uit de 1e eeuw vC, afkomstig uit Verona en vriend van Vergilius, Tibullus en Ovidius. M. schreef leerdichten in alexandrijnse stijl, waarvan slechts enkele fragmenten over zijn.
Blijkens de inhoudsopgave door Ovidius (Tristia 4,
10, 43v) en andere testimonia waren de titels waarschijnlijk
Ornithogonia (over de verandering van
mensen in vogels), Theriaca (over giftige slangen)
en De herbis (over geneeskrachtige kruiden). Quintilianus
(Institutio oratoria 10, 1, 56 en 87; 12, 11,
27) stelt M. als didactisch dichter naast Lucretius en
Vergilius, maar typeert zijn stijl als humilis.
Lit. Fragmenten bij W. Morel, Fragmenta Poetarum Latinomm
Epicorum et Lyricorum praeter Ennium et Lucilium
(Leipzig 1927 = Stuttgart 1963) 107-110. - GRL 2, 164v. H.
Bardon, La littérature latine inconnue 2 (Paris 1956) 44-47.
(2) Gaius Licinius Macer,
politicus en geschiedschrijver
uit de 1e eeuw vC, vader van de dichter en redenaar
Gaius Licinius Calvus.
M. streed in 73 vC
als volkstribuun
voor herstel van de rechten van het
volk. Ca. 68 was hij praetor, in 66 werd hij door
Cicero aangeklaagd
wegens afpersing en in het
daarop volgende proces veroordeeld, waarna hij
zelfmoord pleegde. Als auteur van Annales, die
waarschijnlijk 16 boeken omvatten en met de stichting
van Rome begonnen, maakte M. o.a. gebruik
van de z.g. libri lintei, oude op linnen geschreven
lijsten van magistraten. Zijn werk werd later als bron
benut door
Dionysius van Halicarnassus
en door Livius in zijn eerste decade.
Lit. Fragmenten van de Annales bij H. Peter, Historicorum
Romanorum Reliquiae 12 (Leipzig 1914 = Stuttgart 1967)
298-307, van de redevoeringen bij H. Malcovati, Oratorum
Romanorum Fragmenta Liberae Reipublicae 1 (Turijn 1955)
356-358. - F. Münzer (PRE 13, 419-428). GRL 1, 319-321. H.
Bardon, La littérature latine inconnue 1 (Paris 1952) 258-260.
[Brouwers]