Publius Nigidius Figulus, politicus en geleerde uit de 1e eeuw vC, vriend van Cicero en praetor in 58 vC, streed tijdens de burgeroorlog aan de zijde van Pompeius en stierf na door Caesar te zijn verbannen in 45 vC. Hij was een groot bewonderaar van Pythagoras en deed het pythagoreïsme in Italië herleven. Zijn geschriften, waarvan slechts fragmenten over zijn, bestrijken vele wetenschapsgebieden.
Aan taalkundige vraagstukken (o.m. de kwestie van de oorsprong der woorden en de verwarring als gevolg van identieke naamvalsuitgangen) zijn gewijd de door Gellius meermalen genoemde Commentarii grammatici (Notities over grammatica) in minstens 29 boeken. Op theologisch terrein bewegen zich De diis (De goden; in 19 boeken) over naam en cultus der goden en De augurio privato (Particuliere waarneming van voortekens), De extis (Ingewandenschouw) en De somniis (Dromen) over de voorspellingskunst.
Op natuurwetenschappelijke themata
wijzen titels als De vento (De wind), De animalibus
(De dieren) en De hominum naturalibus (De natuur
van de mens). Ook wordt melding gemaakt van een
geografisch werk (De terris), de behandeling van
onderwerpen uit de astrologie (Sphaera Graecanica
en Sphaera barbarica) en een verhandeling over de
gesticulatie (De gestu).
Lit. Uitgave der fragmenten A. Swoboda, P. Nigidii Figuli
operum reliquiae (Wien/Praag 1889 = Amsterdam 1964). W.
Kroll (PRE 17, 200-212). GRL 1, 552-554. - A. Gianola,
Nigidio Figulo, astrologo e mago (Rome 1905). A. della Casa,
Nigidio Figulo (Rome 1963).
[Brouwers]