(1) Alexander, bisschop van Rome (ca. 105-116). De Acta
Alexandri zijn zonder enig gezag (niet vóór de 6e à
7e eeuw); het martelaarschap van A. is onzeker.
Over de notitie in het Liber Pontificalis (Duchesne,
Liber Pontificalis, Paris 1886, 1, 127) vergelijke men
Jungmann, Missarum Sollemnia 3 2 (Wien 1952) §
137. Over de authenticiteit van de begraafplaats en
de basiliek van A. zie Leclercq (DAL 1, 1092v).
Feestdag 3 mei.
Lit. E. Caspar, Die älteste römische Bischofsliste (Berlin
1926).
(2) Alexander van Jeruzalem, leerling van Pantaenus en
Clemens van Alexandrië. In 211 werd hij bisschop
van Caesarea in Cappadocië en later opvolger van
Narcissus van Jeruzalem. Tijdens de vervolging van
Decius stierf hij de marteldood (zie Eusebius, Historia
ecclesiastica 6, 8, 7; 6, 11, 1v; 6, 20, 1; 6, 39, 2).
Te Jeruzalem heeft hij een theologische bibliotheek
gesticht. Enkele fragmenten van zijn brieven vinden
wij bij Eusebius van Caesarea (zie ook Hieronymus,
De viris illustribus 62).
Lit. MPG 10, 203-206. A. von Harnack, Geschichte der altchristlichen
Literatur 1 (Leipzig 1893) 505-507.
(3) Alexander van Lycopolis (ca. 300), volgens Photius bisschop
van het egyptische Lycopolis, sedert Tillemont
echter algemeen als heidens filosoof beschouwd.
Hij is de auteur van een werk tegen het
manicheïsme, dat zich van het standpunt van een
platonicus tegen de inconsequenties en dwaasheden
van deze leer richtte. In de 8e eeuw werd zijn werk
onder keizer Basilius I tegen de pauliciani gebezigd,
waardoor het bewaard is gebleven.
Lit. MPG 18, 411-418. M. Dibelius (RAC 1, 270v). Bardenhewer,
3, 102v. A. Brinkmann, Alexandri Lycopolitani contra
Manichaei opiniones disputatio (Leipzig 1895).
(4) Alexander van Alexandrië,
voorganger van Athanasius
als bisschop van Alexandrië (313-328). Hij bestreed
het schisma van Meletius van Lycopolis en het arianisme.
Op een synode te Alexandrië (318) werd
Arius veroordeeld. A. schreef een tweetal zendbrieven
over het arianisme (door citaten bij kerkhistorici
bewaard gebleven, zie MPG 18, 547-578). Deze, geschreven
door een goed theoloog en een ervaren
stilist, zijn belangrijk voor de oudste geschiedenis
van het arianisme. 70 brieven en fragmenten van
preken zijn verder bewaard gebleven, o.a. een in het
syrisch bewaarde preek 'Over ziel en lichaam en
over het lijden des Heren' (MPG 18, 585-604).
Lit. Bardenhewer 3, 34-41. H. Opitz (ZNW 1934, 131-159).
[Bartelink]