Diodorus van Tarsus

Diodorus (Διόδωρος) van Tarsus, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de exegetische school van Antiochië (4e eeuw). D. stamde uit een aanzienlijke familie te Antiochië. Zijn hogere vorming ontving hij te Athene. Socrates (Historia ecclesiastica 6,3) vermeldt dat hij een monniksgemeenschap bij Antiochië geleid heeft. Hier waren Johannes Chrysostomus en Theodorus van Mopsueste zijn leerlingen. Tijdens Julianus Apostata's verblijf in Antiochië (362-363) kwam D. in conflict met de keizer. Door diens opvolger Valens werd hij naar Armenië verbannen. In 378 werd D. bisschop van Tarsus, in welke hoedanigheid hij het concilie van Constantinopel (381) bijwoonde. Zijn dood valt vóór 394.

De werken van D. moeten zeer talrijk geweest zijn, maar er bestaan nog slechts fragmenten van. Zijn tegenstanders hebben talrijke werken vernietigd: de veroordeling van leerstellingen van zijn leerling Theodorus en naderhand van D. zelf heeft sterk negatief gewerkt. In 499 werd het werk van D. op een synode te Constantinopel veroordeeld (door een te sterke scheiding van het goddelijke en menselijke in Christus heeft hij het nestorianisme voorbereid).

In zijn bijbelcommentaren toont D. zich een overtuigd aanhanger van de antiocheense school (met haar historische en grammaticale methode). Verder heeft D. dogmatische, polemische en apologetische traktaten geschreven (o.a. een uitgebreid werk tegen de manicheeën). Ook op astronomisch gebied moet D. ervaren geweest zijn. Photius haalt uitgebreide passages aan uit een werk 'Tegen de astronomen, astrologen en het noodlot'.


Lit. Uitgaven: MPG 33, 1561-1628; 86, 1385-1388. Syrische fragmenten: P. de Lagarde, Analecta syriaca (Leipzig/London 1858) 91-100. M. Brière, Fragments syriaques de Diodore de Tarse réédités et traduits pour la première fois (Rev. de l'Orient chrét. 10, 1946, 231-283). J. Deconinck, Essai sur la chaîne de l'Octoteuque avec une édition des Commentaires de Diodore de Tarse qui s'y trouvent contenus (Paris 1912). K. Staab, Pauluskommentare aus der griechischen Kirche (Münster 1933) 83-112. M. Richard, Les traités de Cyrille d'Alexandrie contre Diodore et Théodore et les fragments dogmatiques de Diodore de Tarse (Mél. Grat 1, Paris 1946, 99-116). - P. Godet (DTC 4, 1363-1366). - Bardenhewer 3, 304-311. Quasten 3, 397-401. - A. von Harnack, Diodor vom Tarsus. Vier pseudojustinische Schriften als Eigentum Diodors nachgewiesen (TU 21, 4, Leipzig 1901; Harnacks opvatting is af te wijzen). P. Doll. De Diodori Tarsensis libro 'kata heimarmenes' (Bonn 1923). R. Abramowski, Untersuchungen zu Diodor von Tarsus (ZNW 30, 1931, 234-262). L. Mariès, Études préliminaires à l'édition de Diodore de Tarse 'Sur les psaumes' (Paris 1933). E. Schweizer, Diodor von Tarsus als Exeget (ZNW 40, 1940v, 33-75). R. Leconte, L'Asceterium de Diodore (Mél. Robert, Paris 1957, 531-536). [Bartelink]


Afkortingen Lijst van Namen