Jacobus, vergriekste vorm van Jakob (Ἰάκωβος), eigennaam van drie NTische personen:
(1) Jacobus de oudere (zo wegens Mc 15,40), zoon van Zebedeüs en Salome (vgl. Mc 15,40 met Mt 27 ,56), broer van de apostel Johannes, met wie hij tot het apostolaat werd geroepen (Mt 4,21). In 44 nC stierf J. onder Herodus Agrippa I de marteldood (Hand 12,2). Latere, niet-bijbelse gegevens over zijn optreden in Spanje zijn onhoudbaar.
(2) Jacobus de jongere, zoon van Alfeüs (Mt 10,3; Mc 3, 18; Lc 6,15; Hand 1,13), een van de Twaalf apostelen. Zijn bijnaam dankt hij aan het feit, dat hij sinds Hieronymus verwisseld werd met volgende. In het NT wordt hij buiten de apostellijsten niet genoemd. In Mc 2,14 staat in enige hss. ('DTHit) zijn naam i.p.v. die van Levi (vgl. Mt 10,3).
(3) Jacobus, de broeder van
Jezus
(Mt 13,55; Mc 6,3),
zoon van Klopas en Maria (vgl. Mc 15,40 met Jo 19,
25) en broer van Joses (of Jozef; Mc 15,40). Zijn bijnaam
ὁ μικρός (Vg minor: Mc 15,40) dankte hij
waarschijnlijk aan zijn kleine gestalte; later werd
deze hem niet meer gegeven (vgl. Mt 27 ,56). Tegenwoordig
groeit de overtuiging, dat de identificatie
met (2) niet vol te houden is. Hij noemt zich geen
apostel (Jac 1,1; vgl. 1Pt 1,1). Waarschijnlijk heeft J.
zich bekeerd bij de christofanie van 1Cor 15,7. Na
de vlucht van Petrus (Hand 12,17) trad hij op als
het hoofd van de christengemeente in Jeruzalem
(Gal 1,19; 2,9,12) en speelde hij een leidende rol op
het z.g. apostelconcilie. Ook schreef hij de
Jacobusbrief.
In Hand 21,18 wordt hij voor het laatst
genoemd. Hij werd in 62 op instigatie van de hogepriester
Ananos II gestenigd (Ant. 20, 8 200).
Lit. Ad (I): H. Leclercq (DAL 7, 2089-2109). A. Böhlig, Zum Martyrium des Jakobus (NT 5, 1962, 207-213). E. Kirschbaum, Das Grab des Apostels Jakobus in Santiago de Compostella (StdZ 176, 1965, 352-356).
Ad (2): B. Lindars, Matthew, Levi, Lebbaeus and the Value of the Western Texts (NTS 4, 1957/58, 220-222).
Ad (3): H. Leclercq (DAL 7, 2109-2116). K. Aland, Der
Hernnbruder Jakobus und der Jakobusbrief (ThLZ 69, 1944,
97-104). P. Gaechter, Jakobus von Jerusalem (ZkTh 76, 1954,
129-169). E. Stauffer, Petrus und Jakobus in Jerusalem. Begegnung
der Christen² (Festschr. O. Karrer, Stuttgart/Frankfurt
1960, 361-372). K. Carroll, The Place of James in the
Early Church (BJRL 44, 1961/62, 49-67). H. v. Campenhausen,
Die Nachfolge des Jakobus. Zur Frage des urchristlichen
Kalifats. Aus der Frühzeit des Christentums (Tübingen 1963)
135-151. W. Schmithals, Paulus und Jakobus (FRLANT 85,
Göttingen 1963). H. Mulder, Jacobus, leider van de gemeente
te Jeruzalem (HomBibl 23, 1964, 184-189). J. Blinzier, Die
Brüder und Schwestern Jesu² (Stuttgart 1967). Zie ook
Jacobusbrief.
[Bouwman]