Eye, egyptische koning van het einde van de 18e
dynastie, opvolger van Tutanchamon en voorganger
van Horemheb. Zoals uit zijn onvoltooid graf, nr.
25, in de zuidelijke necropool van
el-Amarna blijkt,
was hij een vurig aanhanger van de leer van
Echnaton.
Hij was bevelhebber van de ruiterij en secretaris
van de koning. Maar de eretitel waar hij het meest
prat op ging en die hij steeds bij zijn naam vermeldde
was die van it-ntr of 'godsvader'. Deze titel wijst
meestal op de schoonvader van de vorst. In het geval
van E. wordt hij in betrekking gebracht met het feit
dat zijn echtgenote Tiji de voedster geweest is van
Nofretete. K. Seele heeft
de stelling verdedigd dat
een zoon van E. en van Tiji een dochter van
Amenhotep
III zou gehuwd hebben en dat uit dit huwelijk
Smenchkare en Tutanchamon zouden gesproten zijn.
In dit geval zou de inscriptie van een kleine afgebroken
tempel uit Karnak, waarin E. zich de vader van
deze laatste noemt, bijna letterlijk (eigenlijk: grootvader!)
dienen opgevat te worden.
Op een afbeelding in de grafkamer van Tutanchamon
fungeert E., met de blauwe koningskroon getooid,
als sem-priester en voltrekt de ritus van de
mondopening op de mummie van zijn voorganger.
E. regeerde slechts vier jaar. Hij werd in een graf
(nr. 23) in het westelijke dal van de Koningsvallei
bij Thebe
begraven. Zijn sarkofaag berust in het
Museum te Kairo.
Lit. Drioton/Vandier 349; 384v. K. C. Seele, King Ay and the
Close of the Amarna Age (JNES 14, 1955, 168-180). P. E.
Newberry, King Ay, the Successor of Tuvankhamün (JEA 18,
1932, 50-52).
[Vergote]