Bactrië (Βάκτρα, Βακτρία
of Βακτριανή)
heette in de oudheid het vruchtbare land aan weerszijden van
boven- en middenloop van de Oxus (thans Amoe
Daja) in Centraal Azië; het omvatte het noordelijke
deel van het huidige Afghanistan en het zuidelijke
deel van de vroegere Sovjet-republieken Oezbekistan
en Tadzjikistan. De voornaamste steden waren de
hoofdstad Bactra (oudere naam Zariaspa; thans
Balch) en Drapsaka (thans Anderâb). Behalve als
landbouwgebied (o.a. graan en rijst) was B. van
grote betekenis als schakel in het handelsverkeer
van Indië en later ook van China met het westen
van Azië; via Bactra liep de grote zijdeweg.
B. is een oeroud cultuurgebied, zoals vondsten
uit het stenen tijdperk bewijzen. Sinds de 8e eeuw
vC werd het door iraanse stammen bewoond.
![]() |
Nikkelen munt van Agathocles (171-160 vC) |
B. was waarschijnlijk het stamland van
Zarathustra
(Zoroaster) en de Avesta. De hellenisering
van het land weerspiegelt zich in een interessante
grieks-bactrische mengkunst, die nog eeuwen na de
ondergang van de Euthydemiden heeft standgehouden
en waarvan invloeden tot in de kunst van het
Verre Oosten te constateren zijn.
Lit. K. V. Trever (EAA 2, 23-30). Tomaschek (PRE 2, 2804-
2813). O. M. Dalton, The Treasure of the Oxus (London
1926). K. V. Trever, Pamjatniki grekobaktrijskogo isskusstva
(Monumenten van de graeco-bactrische kunst; Moskou/Leningrad
1940; met vele reproducties van stukken uit het
bezit van het Ermitage-museum in Leningrad). F. Altheim,
Weltgeschichte Asiens im griechischen Zeitalter 1 Halle
1947). W. W. Tarn, The Greeks in Bactria and India (Cambridge
1951). [Nuchelmans]