Bostra (Βόστρα) arabisch-romeinse stad, gelegen ca.
85 km ten oosten van de Jordaan en ruim 100 km
ten zuiden van Damascus; thans Bosra-eski-sam.
De oorspronkelijke nederzetting, die in IM 5,26
genoemd wordt en niet verward moet worden met
het edomitische Bosra, werd in de tweede helft van
de 2e eeuw vC door de Nabateeën veroverd,
van wie B. spoedig, naast Petra, een der belangrijkste
centra werd. Toen in 105 nC het rijk der
Nabateeën door
Traianus bij het romeinse imperium
was ingelijfd, werd B. onder de naam Nova Traiana
B. hoofdstad van de nieuwe provincie Arabia.
De legio III Cyrenaica werd er gestationeerd en de stad werd een knooppunt van de romeinse wegen die de Nijldelta, Petra en Caesarea met Damascus, Palmyra en Mesopotamië verbonden. In het begin van de 4e eeuw werd de provincie Arabia in tweeën gesplitst; B. bleef hoofdstad van het noordelijke deel, Arabia Deserta. De grote bloei van de stad duurde, ook na de verovering door de islamieten (634), tot in de 13e eeuw voort. Volgens de overlevering zou in B. reeds in de 1e eeuw een christengemeente hebben bestaan. Bekende bisschoppen waren Beryllus (midden 3e eeuw) en Titus van B. (4e eeuw).
Het grootste deel van de ruïnes van B. behoort tot
de romeinse periode, maar er zijn nog weinig systematische
opgravingen verricht. Onlangs is het
grootste van de beide romeinse theaters, dat uitstekend
bewaard is gebleven, geheel blootgelegd.
Van de kathedraal, een voor de geschiedenis van
de bouwkunst interessante koepelkerk uit de jaren
511-512, staan nog slechts muurresten overeind.
Lit. Benzinger (PRE 3, 789-791). R. E. Brünnow/A. vom
Domaszewski, Die Provincia Arabia 3 (Strassburg 1909) 184.
J. W. Crowfoot, Churches at B. (British School of Archaeology
Jerusalem 1937). A. Kindler, The Coinage of B. (Warminster 1983).
[Nuchelmans]